...
Nu het instituut dertig jaar actief is, is het tijd voor een nieuw élan. Gesprekken zijn momenteel gaande, niet toevallig is Breytenbach de aanstichter van initiatieven die voor een verfrissende dynamiek zullen zorgen.
...
In juni 2022 bestaat het Gorée-instituut (GORIN) precies dertig jaar. De pan-Afrikaanse organisatie, Centre pour la Démocratie, le Développement et la Culture en Afrique, is opgericht met als doelstelling “de contribuer à la mise en place de sociétés paisibles, justes et autosuffisantes en Afrique, de renforcer le dialogue politique pour la résolution pacifique des conflits, de contribuer à la consolidation des processus démocratiques et des institutions, et d’encourager la créativité artistique, sociale et économique.” In 1987 zijn de eerste stappen gezet die hebben geleid tot de oprichting van het befaamde instituut, onder anderen door Thabo Mbeki, Alfred Nzo, Steve Tshwete, Mac Maharaj, Pallo Jordan, Kader Asmal, Bridget Mabandla, Essop Pahad en Barbara Masekela, Breyten Breytenbach, Frederik van Zyl Slabbert en een groep progressieve Zuid-Afrikanen in de diaspora, toen in Dakar gesprekken zijn gevoerd met het ANC, in Zuid-Afrika onder apartheid een verboden partij, over politieke transitie. In februari 1990 kwam Nelson Mandela vrij en op 27 april 1994 vonden de eerste democratische verkiezingen plaats. De toenmalige Senegalese president Abdou Diouf nam eind jaren tachtig het initiatief voor de conferentie van Dakar, hierin gesteund door Danielle Mitterand namens La Fondation France-Libertés.
Nieuw initiatief
Nu het instituut dertig jaar actief is, is het tijd voor een nieuw élan. Gesprekken zijn momenteel gaande, niet toevallig is Breytenbach de aanstichter van initiatieven die voor een verfrissende dynamiek zullen zorgen. Namen worden genoemd, fondsen verzameld, er worden namen genoemd van representatieve deelnemers. Momenteel respecteer ik de confidentialiteit hieromtrent maar spreek vanuit Europa mijn onvoorwaardelijke steun uit. In een gesprek benadrukt Breytenbach dat de werking niet uitsluitend gericht is op West-Afrika, of meer specifiek Senegal, maar het hele Afrikaanse continent bestrijkt. De lijn die destijds vanuit Zuid-Afrika is gelegd, de kiem van de institutie – ter voorbereiding van de politieke transitie – moet hoe dan ook gerespecteerd blijven. Uit onze gesprekken over Gorée-instituut en op basis van de eiland-fragmenten in bijvoorbeeld Woordvogel (A veil of footsteps), onderdeel van The Middle World Quartet, kan ik het gevolg trekken dat nu meer dan ooit, na en tijdens alle politieke en culturele omwentelingen in Afrika (zoals tijdens de pandemie), nieuwe impulsen dringend nodig zijn. Tijd voor een revitalisering. Dr. Alwyn Roux en ik kijken uit naar een seminarie dat hopelijk later dit jaar plaatsvindt en waar wij het gezamenlijk onderzoek (VisionKeeper-project Unisa) zullen presenteren naar de historiek van het Gorée-instituut en de rol van Breytenbach in de samenwerkingsprocessen die het sinds dertig jaar op gang brengt. Breytenbach was lange tijd verantwoordelijk voor de culturele aangelegenheden. Zo was hij initiatiefnemer van de poëziekaravaan die van Dakar tot Timboektoe trok.
Doelstelling
Op de website van het Gorée-instituut is te lezen dat de organisatie “réalise sa mission par la recherche, la facilitation et l’intervention, et travaille en étroite collaboration avec les instances régionales et sous régionales africaines, les organisations de la société civile africaine et les citoyens africains”. Naast maatschappelijke, economische en politieke onderwerpen is ook ruime aandacht voor cultuur en kunst, voor de facilitering van wetenschappelijk onderzoek. Bekend is de “karavaan van de verbeelding” (Jan Kees van de Werk, De karavaan van de verbeelding. Van Gorée naar Timboektoe, 2000) en Afrikaanse kunstenaars op het continent dichter bij elkaar bracht.
Goeree – L’Ile des Esclaves
Het eiland Gorée, gelegen voor de kust van Dakar, staat bekend als het slaveneiland. Het was eeuwenlang in wisselende handen van Portugese, Franse, Britse en Nederlandse kolonisatoren. Ik lees er uit de bibliotheek van Breytenbach momenteel enkele studies en kronieken over. Als eigendom van de Verenigde West-Indische Compagnie fungeerde L’Ile des Esclaves als doorgangsplek voor uitvoer van slaven naar Zuid-Amerika en de Verenigde Staten. Guy Thilmans schref er een historische studie over die hier op mijn werktafel ligt: La grande batterie de Gorée. Recherches archéologiques et historiques (Éditions du Musée historique du Sénégal, Gorée, 2006). Gorée staat symbool voor de onderdrukking, economische uitbuiting, de terreur van de slavenhandel, als dusdanig een lieu de mémoire in West-Afrika waar niet toevallig – onder meer dankzij de investering van de Hongaarse zakenman George Soros – het vredes- en onderzoeksinstituut is gevestigd. Breytenbach was gedurende acht jaar “executive director” van de culturele afdeling (2002-2010) die opereert onder het motto “Imagine Africa”. Over die passage publiceerde ik samen met mijn collega Alwyn Roux een uitgebreide bijdrage in Tydskrif vir Afrikaans en Nederlands (2019, de bijdrage is beschikbaar op verzoek). In 1996 tekende Geert Buelens op in Poëziekrant: “Een belangrijke bijdrage tot [het] zelfbewustzijn kan volgens [Breytenbach] geleverd worden door kunstenaars. Hij oppert dat vijftig schrijvers opdracht zouden moeten krijgen om het zwarte continent opnieuw uit te vinden door het te beschrijven, om het ‘terug aan de mensen te geven in hun eigen taal’. Als mede-oprichter van het Gorée Institute / Centre for democracy, development and culture op het vroegere slaveneiland Gorée vlak voor de kust van Senegal heeft Breytenbach alvast zelf een aanzet gegeven. Het instituut streeft ernaar om Afrikaanse intellectuelen met elkaar in contact te brengen en de democratie op het continent te bevorderen”. Enkele maanden geleden was Breytenbach er na lange tijd weer op bezoek en tekende reisnotities op, deelde zijn bekommernis. Hij schreef over verval, inertie zelfs, nood aan plannen. Want het fundament is er, de drukpersen zijn alleen in onbruik geraakt en wachten op nieuwe projecten. De viering van dertig jaar Gorée-instituut en het maatschappelijk debat over dekolonisering zijn aanleiding om hierover met Breyten Woordvogel in gesprek te treden.
Bevordering van democratie en saamspraak
Le Gorée Institute, “maison pour la démocratie”, is een organisatie die het debat over mens en maatschappij op het Afrikaanse continent bevordert. Vandaag wordt in de VS, in Europa en in Afrika het gesprek gevoerd over dekolonisatie, aangewakkerd door de Black Lives Matter-beweging, over de mentaal en fysiek tastbare gevolgen van eeuwenlange kolonisatie van autochtone volkeren door imperialistische Europese mogendheden: Leopold II en België in Congo, de Nederlanders en de Britten in Zuid-Afrika, de Portugese bezetting van Gorée, de koloniale geschiedenis van Afrika, Zuid-Amerika en Azië die tot in het heden sporen nalaat. Het is de bottomline van Alle problemen begonnen met Van Riebeeck. Wat Nederlanders niet weten over hun rol in Zuid-Afrika (Podium, Amsterdam, 2021) door de Nederlandse journalist Niels Posthumus: “Veel van Zuid-Afrika’s huidige kernproblemen – het racisme, de structurele armoede onder de meerderheid van de zwarte bevolking, de ongelijke verdeling van grondbezit langs raciale lijnen, de historische trauma’s veroorzaakt door koloniale onderdrukking en apartheidsgeweld – zijn terug te voeren op de komst van Van Riebeeck”.
In de postkoloniale periode, sinds 1960 in Senegal en Gorée, blijven westerse (“witte”) denkpatronen bepalend voor onze kijk op Afrika en bij uitbreiding op continenten, culturen en volkeren die eeuwenlang zijn onderdrukt, economisch uitgebuit, fysiek en geestelijk mishandeld. Sinds jaren worden standbeelden en andere herinneringsbeelden van koloniale onderdrukkers omvergeworpen, eerst Cecil Rhodes in Kaapstad (#RhodesMustFall, de dekoloniseringsbeweging aan UCT), later Leopold II in België. Een recente discussie over het activistisch verwijderen van beelden en opschriften, ook de dekolonisatie van taal en gebruiken, van onze voorstellingswijze van het verleden, laat een spagaat zien tussen kunstenaars en academici. Waar sommige wetenschappers het gesprek voeren tot een bepaalde grens, oproepen om het verhaal grondig te herdenken en opnieuw te vertellen, breken kunstenaars door die grens en trachten op een creatieve en verbeeldingsrijke manier met de relicten of ingesleten verhalen van de (post)koloniale geschiedenis om te gaan. Academici en universitaire instellingen, die weliswaar bereid zijn de oproep tot dekolonisering ter harte te nemen en het debat in alle openheid te voeren, gaan wellicht op krampachtige wijze om met het debat. Er zijn redenen voor te bedenken, zoals de huidige financiering van academische instellingen, economische belangen, contacten met de bedrijfswereld.
Gaan kunstenaars, zoals verenigd in het pan-Afrikaans instituut, inderdaad op een veeleer productieve en creatieve manier om met (post)koloniale geschiedenis? Misschien niet door in de publieke ruimte tekens van dat verleden te elimineren – er wordt gesproken over “cancelcultuur” – maar door op een vindingrijke, maatschappij-betrokken manier hiermee om te gaan en de geschiedenis een plaats te geven?
Taal
Een kwestie die hiermee verband houdt is taal. Indien we ervan uitgaan dat taal ideologisch bepaald is en dat denkbeelden worden overgedragen in de wijze waarop we taal hanteren, of ons toe-eigenen, moet ook het taalgebruik kritisch worden geëvalueerd. De spreker articuleert vanuit een etnisch-culturele, maatschappelijk-politieke achtergrond en communiceert (al dan niet bewust) een ideologische kijk op mens en wereld. Zonder expliciet een politiek discours te produceren, is in taal een visie op de wereld en haar geschiedenis geïmpliceerd. Activisten, die vaak ten onrechte want zeer veralgemenend tot de “woke”-gemeenschap worden gerekend (een amalgaam van kritische denkers en activisten die we absoluut niet over dezelfde kam kunnen scheren), roepen op om naast onze bibliotheken, de geschiedverhalen, ook de literaire canon, het academisch discours ook het taalgebruik te deconstrueren, in ieder geval te dekoloniseren. Zorgt een algemeen aanvaard taalgebruik voor een bestendiging van maatschappelijke posities, een sociaal-ideologisch discours? En moeten we ons er daarom méér van bewust zijn wat geïmpliceerd is in elke speech act?
Nog een keer: breek open die canon! Alle denkbeelden die erin bestorven liggen
In de geest van Gorée-instituut en in het licht van de dekoloniseringsbeweging is het van belang de westerse canon, eurocentrisch georiënteerd, open te breken. Opmerkelijk is dat Afrikaanse filosofie en een complex concept zoals “ubuntu” aan Europese en Amerikaanse universiteiten nauwelijks aandacht krijgen. Oosterse, Zuid-Amerikaanse of Afrikaanse denkbeelden, zoals over literatuur, krijgen aan westerse universiteiten weinig ruimte. In diverse cultuurgemeenschappen bestaan uiteenlopende opvattingen van literatuur (“niet-westers” is een grove veralgemening, net als “westers”): wat als literatuur wordt beschouwd, de concepten die we hanteren, is afhankelijk van het perspectief zeer uiteenlopend. We hebben nood aan meer diversiteit, een inclusievere visie op literatuur en cultuur. We zitten vaak vast in of houden halsstarrig vast, in onze zoektocht naar houvast en weten, aan een westerse blik. Met die blik is misschien op zich niets verkeerd, maar indien de focus beperkend is, exclusief en dus de facto op uitsluiting gericht, ja, indien we blijven vastklampen aan een zichzelf celebrerende monocultuur (“white supremacy”) die wellicht comfortabel aanvoelt maar het in genen dele is, dan is daar iets grondig verkeerd mee. Ik denk aan het motto in Njabulo Ndebeles The Cry of Winnie Mandela (2003), dat ik hier voor mijn colleges over (post)koloniale letterkunde en processen van dekolonisering gebruik: “For Sara Baartman, who endured the horrors of European eyes, was desecrated beyond her death, and finally returned home, to rest”. De hoogleraar Ndebele verzorgde in april 2021 de #RhodesMustFall Scholarship Public Lecture aan de Universiteit van Kaapstad.
Treed uit die voor zovelen oncomfortabele particuliere comfortzone, ben je bewust van onmiskenbare privileges (zoals proactief geformuleerd in een opiniestuk door Aya Sabi in De Morgen, 18 oktober 2021), stap af van stereotyperingen: we horen het elke dag en moeten luisteren, ernaar handelen. Het discours krijgt soms een moraliserende dimensie, zoals uit voorgaande frasen mag blijken, zeker uit de mond van een Europees academicus verbonden aan een universiteit in het hart van Europa. Is dat dekoloniseren? Ja, wat wordt ermee nagestreefd? Handelen – wie handelt? Is de term voldoende adequaat: “dekolonisatie”? De definitie staat niet vast, de terminologie is diffuus. Nadia Nsayi schrijf er in Dochter van de dekolonisatie (2020) inspirerende passages over. s het niet vooral een kwestie van samen- en tegenspraak, het voeren van een tegensprekelijk debat, een open gesprek?
Op de website van het Gorée-instuut lees ik deze behartigenswaardige visietekst: “Cette mission nécessite notamment l’élaboration de nouveaux paradigmes, l’élargissement des réseaux de personnes et d’institutions, l’optimisation des ressources humaines existantes sur le continent”. Is dat niet het streven dat we voor ogen houden?
Met dank aan Dr. Alwyn Roux en het VisionKeepers-programma (Geesteswetenschappen) van Unisa. De tekst is een voorpublicatie uit het essayboek Verkleurde plekken (2022) met tweespraken over dekolonisering, literatuur en maatschappij.
Lees ook:
Om Afrika te verbeel: Brugfuncties van Breytenbach en Gorée Instituut
The representation of “imagined Africas” in the poetry of Breyten Breytenbach from 1984–2014
Breytenbach op 80: Perspektiewe | perspectieven op Breytenbach – Alwyn Roux en Johan Reijmerink
Unisa-seminaar (Departement Afrikaans en Algemene Literatuurwetenskap): VisionKeepers-projek