Afscheidscollege, Ena Jansen: "Van Thandi de nanny tot Thandi de madam"

  • 0

Ena Jansen (foto: Elize Zorgman)

In beeld is die Aula van die Universiteit van Amsterdam op die middag van 17 Junie 2016. Ena Jansen se college begin om 3nm en duur ongeveer 45 minute. Daarna word sy toegespreek deur prof dr Marita Mathijsen (voorsitter van haar curatorium), prof dr George Harinck (lid van die curatorium namens die Zuid-Afrikahuis) en skrywer en vriend Adriaan van Dis. Haar lewensmaat prof dr Pamela Pattynama, emeritus-hoogleraar koloniale en postkoloniale literatuur- en cultuurgeschiedenis van die UvA, oorhandig dan ’n liber amicorum aan haar, Ena se boek. Daarin is meer as 90 bydraes deur Suid-Afrikaanse en Nederlandse vriende en kollega’s.

Hier is 'n webskakel na die geleentheid, om dit dop te hou soos wat dit plaasgevind het.

Hier onder verskyn Ena Jansen se volledige afskeidslesing - met PowerPoint-skyfies op die korrekte plekke ingevoeg.


 

vanthandi1

Afscheidscollege: UvA, 17 juni 2016

"Van Thandi de nanny tot Thandi de madam"

Zeer geachte dames en heren, meneer de decaan, collega’s, studenten, vriendinnen en vrienden

In april 2002 trad ik aan als bijzonder hoogleraar Zuid-Afrikaanse letterkunde; een jaar later, op 11 april 2003, stond ik achter dit spreekgestoelte mijn oratie te houden – with a little help of my friend Corine de Maijer. De keurig opgestelde computer ging namelijk pal voor mijn neus in slaapstand net toen ik wilde beginnen. Ja, toen was een PowerPoint in deze ruimte nog niet gebruikelijk - men waarschuwde mij er zelfs voor dat de vijf plaatjes die ik wilde laten zien de zeer gewaardeerde toehoorders zouden afleiden van mijn gesproken tekst. Vandaag weten we beter en ik zal zeker veel meer dan vijf plaatjes laten zien.

vanthandi2

Veel namen zullen de revue passeren. Namen van mijn voorgangers, van theoretici en van schrijvers, maar vooral van vrouwen die net als Thandi als oppas en huishoudster hebben gewerkt én in de Zuid-Afrikaanse literatuur als personages figureren, en in een recent boek zélf de madam is.

vanthandi3

Ik blik vanmiddag eerst terug op mijn onderwijs tijdens de afgelopen veertien jaar en sta ook stil bij wat deze jaren hebben betekend voor mijn eigen onderzoek. En dan, voor wij het weten, is het tijd voor dankwoorden en de borrel.

Mijn afscheidscollege wil ik nadrukkelijk plaatsen in de context van de geschiedenis van deze leerstoel.

Ná Gerrit Besselaar, NP van Wyk Louw en Merwe Scholtz ben ik de vierde hoogleraar geweest. Ik eer ook een voorgangster die geen hoogleraar was: Elizabeth Conradie.

vanthandi5

Zij stierf op 36-jarige leeftijd terwijl zij inviel voor de ziekelijke Besselaar. Deze jonge vrouw, oprichtster van het Suid-Afrikaanse Instituut waar de bibliotheek van het Zuid-Afrikahuis uit is voortgekomen, was ruim van geest, maar zij had zich in haar keuze om in onderzoek en onderwijs aan de UvA de "Hollands-Afrikaanse ziel" te propageren naar mijn gevoel wel erg beperkt opgesteld. Dat gold ook voor de insteek van Besselaar, Van Wyk Louw en Scholtz. Wat dat betreft waren zij allen mensen van hun tijd. Voor mij, als eerste postapartheid hoogleraar Zuid-Afrikaanse letterkunde in Amsterdam, was zo’n begrenzing onhoudbaar.

Een zo groot mogelijke diversiteit van zielen, kleuren en talen wilde ik hier aan de UvA betrekken bij mijn onderwijs en onderzoek.

Vandaar dat Krotoa-Eva, kinderoppas en tolk in de 17de eeuw,  zo een dankbaar onderwerp voor mij was: een zwarte vrouw wier bestaan door historici veelal werd verdonkeremaand.

In mijn oratie in 2003 schetste ik de verschuivende beeldvorming rondom Krotoa: precies in die tijd werden fascinerende nieuwe verbeeldingrijke beelden van Krotoa geconstrueerd. Het nummer "Krotoa" door de jazzpianist Dollar Brand/Addullah Ibrahim bestond al sinds 1969. Krotoa werd in 2003 opmerkelijk vaak als oermoeder geclaimed door Zuid-Afrikanen die voorheen in alle toonaarden ontkenden dat een donkere vrouw deel kon uitmaken van hun genealogie. Een fascinerende geschiedenis: van Krotoa de nanny tot Krotoa de oma.

Het verhaal van Zuid-Afrika dat ook hier in Amsterdam de aandacht verdient, is een verhaal van diversiteit, van verdeling, conflict én medemenselijkheid, van representaties door uiteenlopende belangengroepen over zichzelf en over elkaar. Zuid-Afrika is tot op de dag van vandaag een omstreden en ingewikkeld land – en daar dient iedere docent Zuid-Afrikaanse letterkunde en geschiedenis, waar dan ook ter wereld, zich rekenschap van te geven. Als er één letterkunde is waarin het kruispuntdenken in verband met ras, etniciteit, klas, gender en religie noodzakelijk is, dan is dat wel de Zuid-Afrikaanse.

vanthandi9

My collegeseries het ek telkens rondom ’n bepaalde tema opgebou. En telkens het ek ’n waaier van perspektiewe aan die orde gestel. Die mees geslaagde reekse was dié waarin Suid-Afrikaanse stede, landskappe, migrasie en ballingskap, families, en later veral die wisselwerking tussen letterkunde en geskiedenis sentraal gestaan het.

vanthandi10

Die reekse het altyd aansprekende name gehad, aanhalings uit die letterkunde: poëtiese titels soos "Eldorado van tintelende lig" (Eybers), "O, wye en droewe land" (Van Wyk Louw), "Totsiens, Kaapstad" (Breytenbach), "My ma se ma se ma se ma" (Diana Ferrus) en "Want ons is van gister" (Kobus van Zyl, gebore 1931 op Garies). Hierdie lesingprogramme is reg vir die argief. Die vakature word tans geadverteer en dit sal opwindend wees om te sien hoe die leerstoel verder ontwikkel, veral noudat geskiedenis, ’n aspek wat ek self deurentyd benadruk het, formeel ‘n nog sterker onderdeel van die taakomskrywing is.  

It has been a pleasure to be the professor by special appointment of South African literature in Amsterdam for more than 14 years. I was the first to be appointed to this position after many years during which South Africa was academically and culturally boycotted by Dutch universities and institutions.

vanthandi11

As many of you know, each year on the 16th of June, that was yesterday, the students’ protest in Soweto which would change the course of the country’s history, is commemorated. As you also know, South Africa, too soon after 1994, lost much of the momentum it potentially had for deep and profound change. Dates such as 1976 and 1994 are only two of the important, confrontational and contested aspects of South African history which one needs to take into account whilst reading, teaching and researching the literature of that beloved country.

vanthandi12

I realize that the title of my lecture, "From Thandi the nanny to Thandi the madam", contains the promise of a complete make-over. That is unfortunately not the case. To this day South Africa suffers from poverty, inequality, corruption and very poor education. A million black women still work as nannies and domestic workers. And they actually desperately need those jobs in a country bogged down by unemployment. As sociologists have shown, domestic work is actually evidence of the continuity between the apartheid and post-apartheid social orders. Domestic work as an institution and a practice is still intricately woven into the fabric of everyday life and will not change soon. Attitudes to this type of work should and must, however, change.

vanthandi13

I have used the title of today’s lecture before, for a reason; the name Thandi is close to my heart. The twins in the pram are my sister Christine (on the right) and me. Thandi is a popular Zulu name meaning beloved or the loved one. This name is easy to pronounce and remember, but black women with names such as Nomahobe often chose western names for themselves, names such as Bettie, even Patience and Perseverance, or they are given such names by employers who can’t pronounce their real names.

vanthandi14

The same happened to Krotoa, the young woman who took centre stage in my inaugural lecture. As I’ve already mentioned in Dutch, Krotoa was the very first black woman who worked as a nanny for a white family in South Africa.

vanthandi15

Shortly after Jan and Maria van Riebeeck and their children arrived at the Cape in 1652 the young girl came into their service and was renamed Eva. Soon she could speak fluent Dutch and Van Riebeeck started employing her as an interpreter.

vanthandi16

She was often sent from the Fort across the bay to meet with Khoi men from whom Van Riebeeck wanted to barter cattle on behalf of the VOC. For a short while Krotoa was a pivotal figure in the Cape colony of the 17th century. She married a VOC-official, was christened and had children, but after Van Meerhoff’s death she became an outcast and died in shameful circumstances on Robben Island, rejected by society.  

The long history of inequality since the time of Krotoa, the time of colonialism and slavery, has led to a very specific kind of paternalism in South Africa, which still often, to this day, determines how white employers and black domestic workers interact with each other.

vanthandi17

Especially with regards to children there are often very close ties. Relationships are close, but also highly problematic.

vanthandi18

Little wonder that employers and their children, often out of guilt, are very sentimental about the relationship. Their workers are described as "part of the family", "soos familie" and "bijna familie", but when it comes to the push, they are not treated like mothers or sisters.

Domestic workers have always had a unique place in South African society.

vanthandi19

These women could legally live in white backyards during the apartheid years - as long as they lived there alone. Their small rooms were extraordinary spaces of exception in all-white neighbourhoods.

vanthandi20

They could walk on whites-only beaches if they were taking care of white children and even sit on special benches.

vanthandi21

Ironically, even the staunchest supporters of apartheid had servants, and were therefore in an everyday and close relationship with a black woman.

vanthandi22

Children in very conservative families often grew up with a nanny they were very fond of. Despite all odds, thanks to the figure of the domestic worker, practically all South Africans, white and black, rich and poor, urban and rural, have therefore always been in some form of contact with each other. For outsiders it was actually quite hard to comprehend the harshness of apartheid with the intimate but of course highly unequal relationship between domestic workers and employers.

During the past decade or so, based on my reading and personal experience, and especially based on my understanding of Krotoa’s position in the 17th century, I developed a theory that modern-day domestic workers, by the very nature of their work and the intimate knowledge they have of both black and white environments, are also pivotal figures in South African society. To test this theoretical hunch and to get this message out, is the project I embarked on during these last couple of years. 

Krotoa is vanaf het moment van mijn oratie dus een scharnierfiguur in mijn onderzoek hier in Amsterdam geworden.

vanthandi23

Aanvankelijk lag zij, hoe gek dat mag klinken, nog in het verlengde van mijn jarenlange betrokkenheid bij het werk en leven van Elisabeth Eybers – óók een transcultureel figuur die in twee taalgebieden verstaanbaar is, die "risiko en onbegrip" met succes heeft getrotseerd (citaat uit "Brief in Januarie" uit Balans, 1962). Onderzoek naar de beeldvorming rond Krotoa bleek het opstapje te zijn, de intellectuele link naar het onderzoek dat mij de afgelopen jaren steeds meer in beslag ging nemen en dat tot dit boekwerk over de representatie van huisbedienden van de 17de eeuw tot nu heeft geleid.

vanthandi24

Van Krotoa de tolk tot Victoria de rechter. Victoria is de huishoudster die Antjie Krog in 2014 zo dwingend neerzet in een serie gedichten getiteld "bediendepraatjies". Victoria en haar werkgevers zitten gevangen in de wurggreep van ongelijkheid en paternalisme.

Victoria eist steeds meer van haar werkgevers. Die hebben op hun beurt geen zin steeds maar weer op te moeten draaien voor ongelijkheid en onrecht uit de tijd van de apartheid – ondertussen een kwarteeuw geleden. Niet voor niets brengt Krog Victoria dan in een intertekstueel verband met de fascinerende huishoudster Florence in JM Coetzee’s Age of Iron.

Mrs Curren zegt in de roman: "The court belongs to Florence, it is I who pass under review."

vanthandi27

Er is weinig voor nodig om je te realiseren dat de blikkerende bril van Florence uiteindelijk de blinddoek van Vrouwe Justicia is, zoals in de droom van Mrs. Curren: Florence loopt gemaskerd de Regeringslaan af, met haar kinderen Hope aan de hand en Beauty op haar rug.

vanthandi28

"In a white slip ruffled by the wind, she strides past. […] Her eye is open and is blank. She sees and does not see." Voor een onderzoek als het mijne was het belangrijk zo wijd mogelijk informatie in te winnen. Ook heb je theorie nodig. Daarom is de term "contact zone" van Mary Louise Pratt nuttig – die heb ik overigens uitgebreid tot grenszone, tot frontier zone. Ik waardeer Tamara Shefers inzicht dat omdat de relaties zo troubled zijn, ze ook op een troubling manier uitgebeeld dienen te worden.

vanthandi29

Voor mijn boek maakte ik in een enkel geval gebruik van een verhaal dat mij persoonlijk is verteld: de levensgeschiedenis van Nomahobe Cecilia Magadlela. Als letterkundige richt ik me verder op allerlei literaire teksten waarin nanny’s en huishoudsters voorkomen. Die teksten vormen teza­men een zich nog steeds uitbreidend archief dat een gecompliceerd beeld oproept van de verstrengeling tussen zwart en wit, de entanglement waar historicus De Kieviet het in 1957 al over had.

vanthandi30

Laten wij naar een aantal van deze huishoudster-vrouwen gaan kijken. Om te beginnen kijken we naar Thandi in het fotoalbum van mijn oma. Op deze foto zijn mijn zusje en ik 16 maanden oud, we nemen afscheid van Thandi. Of zij wegging omdat zij misschien ging trouwen, weet ik niet.

vanthandi31

Enkele pagina´s verderop zit een andere vrouw, Katrina bij ons, het afscheid is duidelijk al weer vergeten.

Het bijschrift  "Totsiens Thandi" bracht mij wel op het idee speciaal voor vandaag naar een aantal afscheidstonelen op zoek te gaan. In Bijna familie heb ik gemerkt dat afscheid relaties tussen werkgever en werknemer altijd op scherp stellen. Emoties spelen op: verdriet, soms schaamte, maar ook boosheid, onverschilligheid. Bij de werkster is er vaak een sterkte drang om de madam voor te zijn wanneer ontslag dreigt. Door zelf de stap tot weggaan te zetten, behoudt zij agency.

vanthandi32

Sindiwe Magona schrijft in haar autobiografie To My Children’s Children dat zij zich vaak vernederd voelde toen ze in de jaren zestig als huishoudster werkte. "The only reason why I worked for them and not they for me, was that I was black and they were white." Ze verlaagde zich echter nooit tot ruzies met haar werk­gevers. Ze hield de eer aan zichzelf en, tot verbijstering van haar werkgevers die dachten dat zij tevreden was omdat zij altijd haar mond hield, zou ze gewoon op een dag haar spullen pakken en haar vertrek aankondigen. Van een emotioneel afscheid was geen sprake.

vanthandi33

In 2013 publiceert Zukiswa Wanner, schrijfster van het eerdergenoemde boek The Madams waarin Thandi de madam voorkomt, trouwens een heel boek getiteld Maid in South Africa. 30 Ways to Leave your Madam. In dit boek wordt onderscheid gemaakt tussen witte en zwarte en Indiër madams – een sign of the times.

Een paar afscheidscènes die mij altijd weer ontroeren en ontwrichten omdat zij zo knap en nietsontziend zijn beschreven, wil ik nu graag met u delen. Volgens mijn Koenen Woordenboek betekent afscheid niet alleen "het scheiden van personen". Van belang is vooral: "met de bijgedachte aan de gewaarwordingen hierbij." Dit is inderdaad belangrijk: "de gewaarwordingen" bij het afscheid. Om welke gewaarwordingen gaat het? Wie spreekt die gewaarwordingen uit? Door wiens ogen kijken we naar een afscheid? Literatuur is een prachtig medium om achter antwoorden op deze vragen te proberen komen.

vanthandi34

In de roman Roepman door Jan van Tonder komt een onvergetelijk afscheid voor. De huishoudster Gladys moet haar zoontje Boytje naar het verre thuisland wegbrengen. Het verhaal speelt zich af in 1966 in Durban. Vol­gens de Groepsgebiedenwet van 1950 mocht vanaf 1957 slechts een enkele geregistreer­de zwarte arbeider op een erf in een "slegs blankes"-buurt wonen. Pa Rademan heeft als verlengstuk van de apartheidsregering het grote woord gesproken: "Dit is tyd dat Boytjie van die werf af kom." Boytjie is vier jaar oud, te oud om langer bij zijn moeder in de bediendekamer te blijven. Op een dag is het zover:

vanthandi35

Gladys se tasse en goed staan klaar op die gras. Hulle gaan elke jaar weg. Msinga toe waar Gladys se mense bly, maar Boytjie weet nie dat hy nie saam met sy ma van die vakansie af gaan terugkom nie. Braam help laai Gladys se goed in die taxi se kattebak. Die meisiekinders gee Boytjie van die een na die ander aan.

"Goodbye, miesies, goodbye."

Vóór de publicatie van Roepman in 1990 heerste er een diepe stilte over dergelijke afscheidstonelen. Van Tonder was waarschijnlijk zelf getuige van zo’n door de wet afgedwongen afscheidsscène die ook miljoenen andere witte Zuid-Afrikanen door de jaren heen op het eigen achtererf hebben meegemaakt. Na dertig jaar doorbreekt Van Tonder de stilte over deze herinnering en durft hij er zichzelf en zijn lezers mee te confronteren. Wat dacht hij als wit kind destijds? Wat dacht Gladys over het feit dat haar anderszins aardige werkgevers haar dwongen haar kind weg te brengen? Wat dacht de vader? De moeder? Het broertje van Timus en zijn zusjes? Of dachten zij er zo min mogelijk bij?

Dat het afscheid destijds als traumatisch door iedereen werd ervaren, blijk uit de heftigheid van de reacties van familieleden later, maar vooral uit het zwijgen, het doen alsof het normáál was. Ook Gladys zwaaide nog gemaakt vrolijk terwijl zij wegreed met haar kind.

vanthandi36

Het ignorance contract, een begrip dat Melissa Steyn in 2012 introduceerde, had zijn werk duidelijk goed gedaan.

Melissa Steyn substantiated her concept of the ignorance contract by studying the recollections of everyday experiences of apartheid collected by the Apartheid Archives Project which has been based at Wits University since 2009. It shows how ordinary South Africans experienced the everyday life of apartheid, how they performed, perpetuated, enjoyed, suffered and sometimes resisted the system. Steyn explores how an ignorance contract – the tacit agreement to entertain ignorance – lies at the heart of a society structured in racial hierarchy. This ignorance is not a matter of a collective absence of yet-to-be-acquired knowledge, but is understood to be a social achievement with strategic value. Both white and black people were part of this ignorance contract. Whites out of arrogance and fear, blacks to shield and protect themselves.

vanthandi37

Elsa Joubert had het structurele geweld van het thuislandbeleid en de gevolgen van de paswetten, ook voor huisbedienden, al dwingend in 1978 in Die swerfjare van Poppie Nongena aan de orde gesteld. Daarmee had zij veel gedaan om het ignorance contract te helpen doorbreken. Het afscheid van een zwart kind is vóór Roepman echter nooit eerder zo direct in de Afri­kaanse letterkunde beschreven.

vanthandi38

Het volgende afscheidstoneel waarnaar ik wil verwijzen komt voor in de bundel Reisgenoot. De hoofdpersonages van het korte verhaal "Kinders grootmaak is nie pap en melk nie" staan op deze foto. De schrijfster Barbara Fölscher is rechts duidelijk herkenbaar. Het verhaal speelt zich af aan het eind van de twintigste eeuw in Johannesburg. De groepsgebiedenwetten en paswetten zijn in 1986 afgeschaft, maar toch kan de jonge witte mevrouw Ria Stemmet het niet over haar hart verkrijgen om een aids-weesje, het kleinkind van haar huishoudster Liesbeth, in huis te nemen. Aan Liesbeth, de vrouw die háár had grootgebracht en die opnieuw naar de stad kwam toen Ria zelf twee kinderen had om op hén te passen, zegt ze dat zij het extra kind niet in haar huis wil.

vanthandi39

Ek het gepraat van die ruimte in die huis, die stilte wat ek nodig het om te skryf, die een na die ander lamlendige rede tot my woorde eindelik in die helfte van ’n sin opgedroog het. Liesbeth het haar kop geknik en met oormatige respek saamgestem met al my redes. Ek het geweet ek het my vriendin verloor.

Ons het nie weer daarvan gepraat nie, en Liesbeth het aangegaan soos voorheen. En tog nié soos voorheen nie. Dit was die gelatenheid in haar gesig, wanneer sy gedink het niemand kyk nie, wat my die meeste bekommer het. Vir die eerste keer het dit my herinner aan die gesigte van duisende vroue op bussen en taxi’s, op sypaadjies en in buitekamers in Suid-Afrika. Gesigte sonder vegkrag – uitgebluste gesigte sonder hoop of onskuld.

Er was geen wettelijke reden meer waarom Liesbeths kleinkind niét bij haar mocht komen wonen in de stad. De witte vrouw kon zich niet zoals de werkgevers van Gladys achter een wet verschuilen. Puur eigenbelang dreef haar tot de beslissing die zij nam.

vanthandi40

De volgende tekst is geschreven door een groep zwarte huishoudsters. In de kleine fotoroman Thula baba uit 1987 draait het verhaal om de ontreddering van zwarte vrouwen die voortdurend vrezen dat de arbeidscontroleurs naar hun werkplek zullen komen om te kijken of zij een kind bij zich hebben.

vanthandi41

De ene vrouw mag haar kleine baby nog even houden, maar een andere niet. Dit boek is één van de belangrijkste teksten over afscheid vanuit het perspectief van zwarte vrouwen, maar is zo goed als onbekend, had in zijn tijd dus weinig effect.

Ik moet afronden. De titel van het boekje Thula baba is de aanzet tot het laatste gedeelte van dit afscheidscollege. "Tula tula, baba" zijn de eerste woorden van een bekend wiegenlied in Zuid-Afrika. De woorden betekenen "wees stil", mijn kind. Wanneer pasjes-inspecteurs langs kwamen op het erf, moest de kleine Lindiwe die wij zopas op de foto’s hebben gezien letterlijk heel stil zijn.

vanthandi42

Het wiegelied kwam ook de Afrikaanstalige literatuur binnen, in de jaren twintig van de vorige eeuw,  dankzij het bekende gedicht "Ama­keia" van AG Visser. Gedurende tientallen jaren werd het op witte én zwarte scholen voorgeschreven – een interessante en merkwaardige keuze. Vissers gedicht gaat over een ge­beurtenis uit 1834, toen witte grensboeren en de amaXhosa in de Oost-Kaap in een strijd van leven en dood waren verwikkeld. Het gaat over de trouw van een zwarte kinderoppas die bereid was haar leven te geven voor het blanke kind dat aan haar was toevertrouwd. Het gedicht vestigde een sterk beeld van de trouw en loyaliteit van zwar­te kinderverzorgsters. De laatste strofe luidt als volgt:

In die Amatola-klowe
Sing nog net die winterwind
Deur die riete in die maanskyn:
"Tula – Tula – stil, my kind!"

Niet alleen witte maar ook zwarte mensen werden en worden nog steeds door het gedicht aangegrepen. De schrijfster Sindiwe Magona, die in Kaapstad is opgegroeid en in de Oost-Kaap stu­deerde, leerde het kennen als jonge student. In 2009 schreef zij er een aangrijpend stuk over in de Afrikaanstalige krant Rapport. Ze legt vooral de nadruk op de absolute afhankelijkheid van en het vertrouwen van witte kin­deren in hun zwarte verzorgsters, iets wat bijna twee eeuwen na de gebeur­tenissen uit 1834, nog gold tijdens haar eigen jeugd en lang daarna. Ondertussen zijn de zwarte kinderen en kleinkinderen groot geworden.

Recente acties zoals #RhodesMustFall en #FeesMustFall laten zien hoe ongelukkig en ongeduldig zij zijn. Zuid-Afrika staat voor nieuwe en zeer moeilijke uitdagingen, vooral wat het onderwijs betreft. Alan Paton’s titel Cry, the Beloved Country is nog steeds en nogmaals relevant. Antjie Krog heeft het terecht over het "land van genade en van verdriet". Stil-zijn is zeker niet meer een optie. Van Thandi en het Ignorance Contract tot Thandi en de Hashtag-generatie. Dat is het nieuwe gegeven.

Ten slotte wil ik nog even ingaan op één verhaal waarin dat wiegenlied "Tula tula" voorkomt. Het is een verhaal dat met scheiding en afscheid te maken heeft, met verdriet, maar ook met zelfbeschikking. Ik heb het al aangegeven. Je hoeft maar de woorden "Tula, tula" tegen Zuid-Afrikanen te zeggen of ze kennen de melodie die erbij hoort en worden emotioneel. Dat lied is sentimenteel én aangrijpend.

vanthandi43

Het komt voor in de slotparagraven van een prachtig kort verhaal door Koos Prinsloo dat net als Thula Baba ook in Johannesburg speelt, ook in de jaren 1985 tot 1987.

De zwarte vrouw Katrien Mmathabo Mokoena werkt al jaren bij de witte Rut Naudé. Het verhaal gaat eigenlijk over de dood van Ruts geliefde. Dankzij de vertelwijze kunnen lezers zich het moeilijke leven van Katrien goed indenken, over het hoofd van de ontredderde en toch erg egocentrische Rut heen. Maar dan is het tijd voor afscheid nemen. Katrien heeft andere plannen.

vanthandi44

Drie maande later, terwyl Katrien in die kombuis besig was om groenbone te kerf, sou sy aan Rut sê dat sy met ’n plaasarbeider gaan trou en platteland toe gaan trek. Dit was 1985. Rut het met haar rug teen die yskas gestaan en begin huil.

"Nooie" Katrien het opgestaan van die skottel boontjies af en sonder om haar hande af te droog, Rut in haar arms geneem en begin sing, "Thula, thula ngoana’me …" Deur haar trane en die venster agter Katrien se rug kon Rut die persrooi bougainvillea sien. Halfpad deur die lied het Katrien se stem gebreek.

Rut beseft onmiddellijk hoe eenzaam en ontredderd ze zonder Katrien zal zijn. Geen theatrale ceremonie biedt uitkomst voor dit afscheid. Katrien troost Rut als een kind met het mooiste en oudste wiegenlied van Zuid-Afrika.

vanthandi45

Ik ga nu, ten slotte, dit wiegelied laten horen. De woorden "Tula, tula" die zullen opklinken zijn zeker de meest bekende en geliefde woorden in Zuid-Afrika. Het lied wordt traditioneel in isiZulu gezongen, maar er zijn ook variaties van bekend in isiXhosa, Noord-Sotho en andere landstalen. Met het lied troost een moeder haar kind en zegt dat zij moet slapen; haar vader zal spoedig terugkeren van zijn werk ver weg. Het is uiteraard zeer ironisch dat het lied juist ook zo vaak voor witte kinderen werd en nog steeds wordt gezongen: door een zwarte vrouw die net als zwarte mannen ook háár heil in de stad ging zoeken, en die daar meestal zonder eigen kinderen moet zien te overleven: kinderen en kleinkinderen, ik heb het al gezegd, die uiteraard ongelukkig en steeds ongeduldiger zijn in het vermaledijde geliefde land.

vanthandi46

Er zijn tal van uitvoeringen van “Tula tula” op YouTube te beluisteren. Ik kies voor deze, gezongen door Kimmy Skota. Wanneer André Rieu haar tijdens een concert in Zuid-Afrika vraagt het lied te zingen, kunnen de witte Zuid-Afrikanen in zijn gehoor zich onbeschaamd overgeven aan nostalgische herinneringen aan hun kindertijd.

Populaire cultuur blijkt een uitlaatklep te zijn voor de complexe bijna niet uit te spreken gevoelens van spijt, verdriet en schaamte waar veel Zuid-Afrikanen mee zitten – allemaal gecentreerd om het figuur van de nanny die nog maar mondjesmaat zelf een madam geworden is.

Dankwoord

Eerstens dank ik de leden van mijn curatorium. Ik vind het zeer bijzonder dat Marita Mathijsen en Ieme van der Poel, beiden nu emiriti hoogleraren, al die jaren zitting hebben gehad in mijn curatorium. In 2001 toen ik op sollicitatiegesprek kwam en werd voorgedragen was prof. dr. Vincent Brümmer nog lid namens het Suid-Afrikaanse Instituut. Ondertussen is het SAI onderdeel geworden van de nieuwe overkoepelende Stichting Zuid-Afrikahuis Nederland en is prof. dr. George Harinck de afgelopen jaren lid van het curatorium. Dank aan Hotze Mulder voor je goede zorg in verband met alle formaliteiten. Ook aan Frank van Vree, Thomas Vaessens en Fred Weerman. Veel dank voor alles wat jullie voor vandaag hebben gedaan: Coby Arnoldus, Lilian Bakker en Esther Scheeren.

Zonder het Zuid-Afrikahuis was er geen bijzondere leerstoel Zuid-Afrikaanse letterkunde en stond ik hier niet. Mijn grote dank aan iedereen die mij door de jaren heen heeft geïnspireerd. Mijn onderwijs, en vooral ook mijn onderzoek zijn regelrecht te danken aan de schatten in de bibliotheek en in het archief op de Keizersgracht 141. Zelfs de omslag van Bijna familie heb ik direct aan Corine te danken. Jaren geleden vond je een boek dat dubbel in de collectie was en je wist meteen dat het mij zou interesseren. Daarin stond het artikel “Portraits of Servitude”, met een bespreking van onder meer het schilderij “Cookie, Annie Mavata” door Dorothy Kay – het schilderij dat nu op allebei de uitgaven van mijn boek prijkt.

Omdat die Zuid-Afrikahuis so ’n belangrike plek vir my is vandat ek in 1974 in Nederland kom studeer het, het ek my met hand en tand verset toe die ZASM-bestuur gedreig het om dit te verkoop. Dank aan almal wat meegedoen het aan die aksies wat begin het met die eerste groot artikel wat ek geskryf het in die Maandblad Zuid-Afrika in Junie 2011. Dat die huis vyf jaar later so pragtig gerestoureer is danksy Naspers en die inspanninge van alle betrokkenes, is vir my die grootste wins van my drie termyne as bijzonder hoogleraar. Tydens die resepsie wat die nuutgeformeerde oorkoepelende Stichting Zuid-Afrikahuis Nederland aanbied, kan ons van harte ’n glas klink op die toekoms van die huis! Dank aan die hele Zuid-Afrikahuis-span: bij name Corine en Guido die vooraan zitten.

Aan die Van Ewijck Stigting: baie dankie vir julle jarelange ruimhartige steun. Danksy julle kon ek Suid-Afrika gereeld besoek en ondersoeksreise onderneem. Verder dank ek alle Suid-Afrikaanse kollegas wat ek gereeld op kongresse bly ontmoet het, in redaksies en op bestuursvergaderinge. Ondanks die feit dat ek in Amsterdam werk, het ek my steeds deel van die Afrikaanse akademiese gemeenskap bly voel. Nederlandse en ander buitelandse kollegas was deur die jare ook ’n groot steun en dit verheug my dat daar goeie planne vir ’n Internasionale Vereniging vir Afrikaans is.

Riet de Jong- Goossens  - ’n baie groot dankie voor het grote geschenk van je vertaling van Soos familie. Jaren geleden heb je het eerste prozaverhaaltje dat ik nog over de kinderen van huiswerkers in de Tolipstraat schreef vertaald: ”Happiness en de Leghorn-kip”. Daarvoor al mijn boek Afstand en verbintenis over Elisabeth Eybers en door de jaren heen nog veel meer. Baie dankie. Ook voor het studiefonds dat je hebt georganiseerd voor Rachel, de dochter van Cecilia Nomahobe Magadlela.

Dat Myrtle Witbooi, algemene sekretaris van die vakbond SADSAWU en presidente van die International Domestic Workers Union vandag teenwoordig is, is vir my ’n groot eer en plesier. In Januarie het ek vir jou in Kaapstad ’n eksemplaar van Soos familie gaan gee en vanoggend ‘n eksemplaar van die Nederlandse vertaling.

Tijdens het symposium vanochtend zijn prachtige korte lezingen gegeven over verschillende aspecten van “mijn” onderwerp: huishoudsters. Baie dankie buurvrouw Jacqueline Bel van de VU, my allernaaste Pamela Pattynama, jarelange vriendin Marlene Dumas, ASCA-collega’s en vriendinnen Carrol Clarkson, Hanneke Stuit en Esther Peeren, en my ou makker Adriaan van Dis. Dat uitgeverij Cossee zo keihard heeft gewerkt om Bijna familie voor vandaag gereed te krijgen is zeer feestelijk – dank jullie zeer. Het boek is vandaag als primeur straks in de receptieruimte te koop; anders in september in de boekhandel.

In april 2002 trad ik als eerste van een groep bijzondere hoogleraren postkoloniale literatuur aan bij Moderne Nederlandse letterkunde. Eerst Bert Paasman en na hem Pamela Pattynama kwamen voor de Indische letterkunde en nog later werd Michiel van Kempen benoemd voor de West. Soms trokken we in Amsterdam samen op om lezingen voor leraren te verzorgen. Iedereen is in Zuid-Afrika geweest. In Jakarta hebben we congressen bijgewoond, op Curaçao een master programma ontwikkeld en in Paramaribo colleges gegeven. Ik kijk met veel plezier op onze samenwerking terug.

Hartelijk dank aan alle UvA-studenten die aanwezig zijn. Ik zal geen collegeserie Zuid-Afrikaanse letterkunde meer in het onderwijsprogramma bij Moderne Nederlandse letterkunde verzorgen, maar toch zal ik bij de UvA betrokken blijven dankzij het promotierecht dat ik de komende vijf jaar nog heb. De prettige samenwerking met collega-promotores stel ik zeer op prijs. Uiteraard ook met promovendi.

Het feit dat ik aan de VU in 2001 vaste grond onder de voeten kreeg toen ik van Wits naar Amsterdam kwam, stel ik zeer op prijs. Hartelijk dank aan VU-studenten en collega’s die hier zijn. Een paar oud-studentes zijn ondertussen vriendinnen voor het leven.

My ouers het destyds in April 2003 baie trots op die eerste ry gesit, maar dié keer is die reis ’n bietjie te lank. Danksy die web-opname wat julle bekyk, voel dit of julle tog aanwesig is. Dankie ook vir al die steun van my tweelingsussie Christine. Gelukkig kon ek baie prentjies van ons twee saam wys vanmiddag. Jou en Kosie se oudste seun, my peetkind Hannes Smit, verteenwoordig julle almal hier vandag. Baie dankie Hannes, dat jy saam met Olga van Zürich gekom het om hier te wees. Thank you Olga!

Uit my Johannesburgse vriendinnenkring is Thea de Wet en Engela Venter hier –welkom! Thea is hoogleraar culturele antroplogie aan de Universiteit Johannesburg – de universiteit waar ik “research fellow” ben en die mijn boek onlangs met een grote prijs heeft bekroond.

Aan de Pattynama- en Mondt-families en ook alle vriendinnen en vrienden: heel hartelijk dank voor jullie ondersteuning door de jaren heen: van ’s ochtends vroeg om de Koffie Salon-tafel tot bij Elles en overal elders! Dat veel van jullie veertien jaar geleden ook hier zaten, vind ik erg fijn.

Wie die laaste dankie kry, lag die mooiste! Mijn grootste dank is voor mijn liefste Pamela Pattynama – door dik en dun, al bijna 20 jaar lang, kennen we elkaar en leven we samen op. Je kent mijn verhaal, en dat betekent zeer veel voor mij. Soms lopen we naast elkaar in onze toga’s, iedere dag gewoon in de buurt en de trap op naar ons huis. Samen zijn we blij over de boeken waaraan wij de afgelopen jaren so hard hebben gewerkt: jij aan je prachtig boek Bitterzoet Indië. Jy het nou die grootste aandeel gehad in die eindredaksie van Bijna familie en ongelóóflik hard gewerk om my Soos familie in ’n nuwe vorm te giet tot Bijna familie. Baie dankie daarvoor! Baie dankie: vir ons lekker lewe saam, sowel hier in Amsterdam as in Kaapstad, én op reis: na die ooste en na die weste. Ek sien daarna uit om die jare wat voorlê in ’n baie meer ontspanne ritme saam aan te pak. En om altyd saam in beweging te bly.

Nu kunnen wij, geloof ik, zeer binnenkort naar de receptie – ons aangeboden door de Stichting Zuid-Afrikahuis Nederland. Baie dankie. Ik dank u allen zeer.

vanthandi1


 

  • 0

Reageer

Jou e-posadres sal nie gepubliseer word nie. Kommentaar is onderhewig aan moderering.


 

Top