Schijnwerper op Breytenbach. Steunactie van Adriaan van Dis in Nijmegen (april 1979)

  • 0

“enigiets om enigsins iets te kan doen wat Breyten se naam lewend kan hou,”
– Brief van Ampie Coetzee aan Hans Ester

Het privéarchief van Adriaan van Dis met documentair materiaal over leven en werk van Breyten Breytenbach herbergt een schat aan informatie. Naast knipsels bevat de collectie in het Literatuurmuseum (Den Haag) schilderijcatalogi en gelegenheidsuitgaven, tijdschriften en pamfletten, brieven en ansichtkaarten, toespraken en andere parafernalia. De verzameling met krantenknipsels documenteert onder meer beide processen die in 1975 en 1977 tegen de Zuid-Afrikaanse anti-apartheidsmilitant zijn gevoerd. Artikels over de hoofzaak, verschenen in Nederlandse en internationale periodieken, zijn door de verzamelaar Van Dis keurig uitgeknipt en op papier gekleefd met bijzonder consciëntieus de vermelding van bron en datum. Van Dis ontving ook van contactpersonen in Zuid-Afrika, onder wie Ampie Coetzee, per internationale zending krantenberichten.

Ook de persartikels van de hand van Adriaan van Dis die in de jaren zeventig en begin jaren tachtig, zoals bekend, nauw bevriend was met Breytenbach en bijzonder geëngageerd in de Anti-Apartheids Beweging Nederland en het Comité Breytenbach, maken deel uit van het archief. Het gaat over een tiental meestal uitvoerige en uitstekend gedocumenteerde kritische commentaren die in NRC Handelsblad (Cultureel Supplement), Vrij Nederland en Haagse Post zijn gepubliceerd. De bronnen werpen een particulier licht op Van Dis’ appreciatie voor Breytenbachs literaire werk en diens strijd tegen de apartheid. Tegelijk trachtte de journalist en schrijver in Nederland de schijnwerper gericht te houden op de zaak Breytenbach, in de lange gevangenisperiode van 1975 tot 1982.

Het is kortom tijd de relatie tussen beide schrijvers te bestuderen. Het is bekend dat Van Dis literaire teksten naar het Nederlands vertaalde, zoals De boom achter de maan (in samenwerking met Jan Louter, Van Gennep 1973) en Skryt. Om ’n sinkende skip blou te verf (tweede druk: Meulenhoff 1976). Ook de betrokkenheid van de auteur bij tal van activiteiten, zoals Poetry International (met de vertaling van een reeks Breytenbach-gedichten in 1974), radiobijdragen (BABEL/publiek van de Katholieke Radio Omroep, zie: T’Sjoen 2017) en interviews maken deel uit van het onderzoekscorpus.

Tijdens mijn speurtocht viel mijn oog op een aan elkaar geniete gestencilde brochure met het opschrift “Literair Café. De vrijheid van Breyten Breytenbach”. Tijdens Breytenbachs gevangenisjaren, op dat moment bijna vier jaar van hechtenis en ontbering, organiseerde het cultureel centrum De Lindenberg in Nijmegen een expositie met grafisch werk in de plaatselijke openbare bibliotheek (19-25 april). Op maandag 23 april had in de Blauwe Zaal een bijeenkomst plaats “van en over Breyten Breytenbach”. Hans Ester droeg met de bijdrage “Sekularisatie als poëzie: Breyten Breytenbach” bij aan de gespreksavond. Het referaat handelde over Bijbelse referenties in het artistieke idioom van de schrijver. In die periode werkte hij aan de Nederlandse vertaling van ’n Seisoen in die paradys, het eerste deel van de autobiografische prozatrilogie die in Zuid-Afrika in 1976 gecensureerd is verschenen. In het Nijmeegs Literair Café droeg hij enkele fragmenten voor uit het boek. Aad Nuis besprak “De taal van het eerste land” en Gerrit Olivier, de enige Zuid-Afrikaan in het gezelschap, las gedichten. Adriaan van Dis ten slotte presenteerde bespiegelingen over “Breytenbach en de Afrikaner identiteit”.

Naar aanleiding van de literaire avond is een gelegenheidspublicatie tot stand gekomen, met op het omslag een gevangenistekening van Breytenbach. De brochure bevat naast een primaire bibliografie van de sprekers Van Dis, Ester en Nuis een beschouwende tekst. De bijdragen zijn herdrukken: Esters tekst verscheen eerder in Kritisch Akkoord (Manteau, Brussel, 1978) en Nuis’ beschouwing over Het huis van de dove (Meulenhoff) is eerder gepubliceerd in Tirade (21 (1977) 2 (februari)). Alleen Van Dis leverde voor de gelegenheidsbijeenkomst een oorspronkelijke bijdrage. In de brochure is zijn tekst “Tien boeken van Breyten Breytenbach”, gepubliceerd in het Breytenbachnummer van De Vlaamse Gids (58 (1974) 6 (juni)) in fotokopie overgenomen.

Tot vandaag is in de Breytenbachstudie en het onderzoek naar de menigvuldige relaties tussen Breytenbach en Nederland niet eerder aandacht besteed aan deze publieke gelegenheid. Nochtans is het evenement grondig gedocumenteerd. In het politiek-culturele magazine Tegenspraak (3 (1979) 6 (april-mei)) zijn twee volledige pagina’s gewijd aan het Literair Café. Naast nog twee gevangenistekeningen van Breytenbach bevat de publicatie de tekst van Hans Ester, een vertaald gedicht uit de hybride tekst ’n Seisoen in die paradys en het facsimile van een brief van Ampie Coetzee aan Hans Ester. Aanleiding voor de briefwisseling tussen Ester en Coetzee was de verbodsbepaling van het apartheidsregime om een Engelstalige anthologiebundel met Breytenbachs poëzie uit te geven. De titel luidt And death – white as words, an anthology of the poetry of Breyten Breytenbach, selected, edited and introduced by A.J. Coetzee (Rex Collings, Londen). Coetzee licht in zijn schrijven toe waarom de Censuurraad (“Komitee”) op basis van de “Wet op Publikaties van 1974 (seksies b, c, d en e van daardie wet)” de uitgave heeft verhinderd. Volgens Coetzee was de hoofdreden het gedicht “Brief uit die vreemde aan slagter” (opgenomen in Skryt, ook al in Zuid-Afrika verboden), waarin het lyrisch subject zich richt tot premier Balthazar John Vorster, op het ogenblik van de brief Zuid-Afrikaans staatspresident. Verder verwijst Breytenbachs vriend, samen met de schrijver gearresteerd in augustus 1975, naar de gevangenispoëzie: Levendood en Buffalo Bill. Ik moet terugdenken aan Tuin van Digters in september 2018. Toen lazen Ampie Coetzee en de voordrachtkunstenaar Johan Nel gedichten van Breytenbach in Afrikaans en Engels. Archiefonderzoek kan documenten opdiepen die de ontroering van Ampie Coetzee in het Breytenbachsentrum (Wellington) verklaren.

Tijdens zijn toespraak, zo kunnen we lezen in de aflevering van Tegenspraak, sprak Van Dis over “de politieke aspekten van Breytenbachs werk en zijn situatie na zijn gevangenneming”. In het archief heb ik de tekst niet aangetroffen. Intussen ben ik ook op zoek naar de audio-opname met de stem van Breytenbach, uitgezonden tijdens het KRO-programma “Spektakel”, waaruit extracten zijn ten gehore gegeven tijdens de hommageavond in Nijmegen. De geluidsfragmenten bevatten immers “ een van de laatste interviews […] voor [Breytenbachs] gevangenneming in Zuid-Afrika”. De publieksbijeenkomst ter ondersteuning van de schrijver en schilder is méér dan een voetnoot in de geanimeerde geschiedenis van de culturele boycot en het (artistieke) verzet in Nederland tegen Breytenbachs gevangenschap. De rol van Adriaan van Dis is vanaf het eerste ogenblik van belang. Tijdens de jaren van gevangenschap heeft hij zich in geschrifte en met velerlei activiteiten (radiogesprekken, journalistieke bijdragen), samen met vele anderen (onder anderen Laurens van Krevelen, directeur van Meulenhoff), ingezet om de Zuid-Afrikaanse vriend in de Nederlandse publieke aandacht te houden. De ondernemingen van het Comité Breytenbach zijn uitvoerig beschreven in de doctoraalscriptie van Annemiek Recourt (Universiteit van Amsterdam), waarin ook de betrokkenheid van Van Dis aan bod komt. Het is van belang de journalistieke prozateksten te bundelen en bijvoorbeeld de politiek-ideologische banden tussen beiden aan een gedegen onderzoek te onderwerpen. Het archief bevat in ieder geval bronnen die uitnodigen tot een grondiger studie van de relatie Breytenbach-Van Dis.

Met dank aan Breyten Breytenbach, Adriaan van Dis en het Literatuurmuseum (Den Haag).

De totstandkoming en de programmering van BABEL/publiek (KRO) zijn op basis van het archiefmateriaal bestudeerd in Yves T’Sjoen, ‘Breytenbach in BABEL’, in: Zacht Lawijd. Literair-historisch tijdschrift 16 (2017) 4 (december), p. 22-31.

Tijdens het colloquium van het Gents centrum voor het Afrikaans en de studie van Zuid-Afrika (Universiteit Gent, Het Pand, 17-18 oktober 2019) wordt de letterkundige sessie integraal gewijd aan het werk van Breyten Breytenbach. Er wordt een panel georganiseerd met Breytenbachvertalers in aanwezigheid van de schrijver. Op woensdag 16 oktober geeft Breytenbach, institutioneel eredoctor van de Gentse universiteit, de Mandelalezing (Aula, UGent). Het Nederlands-Vlaamse periodiek Zacht Lawijd (Bertram Mourits, Yves T’Sjoen en Martina Vitackova, red.) presenteert in september 2019 een themanummer (aflevering 18-3) over Breytenbach en de Lage Landen.

  • 0

Reageer

Jou e-posadres sal nie gepubliseer word nie. Kommentaar is onderhewig aan moderering.


 

Top