
Breyten Breytenbach (foto: Tessa Louw)
Schokkend is het nieuws over de verbanning van vijfenzeventig kunstwerken uit het patrimonium van de University of Cape Town (UCT). Op basis van een rapport van het adviesorgaan Art Task Team, verschenen in februari 2017, hebben het Works of Art Committee en het universiteitsbestuur geoordeeld dat intussen weggehaald beeldend werk niet langer kan worden geëxposeerd. De nieuwssite GroundUp meldt dat drie schilderijen van Breyten Breytenbach deel uitmaken van de zwarte lijst. De Zuid-Afrikaanse schilder en schrijver spreekt over “the inherently South African expression of fascism” en in Die Burger over “klassiek fascisme”. UCT verdedigt zich door het uitgekauwde begrip “diversiteit” op tafel te gooien, zodat dit als vergoelijkend passe-partout voortaan dienst doet. Criticasters gewagen van het misbruik van dat concept om excessen van een stilaan destructieve “dekolonisering” te legitimeren. Een frase zoals “while there is ongoing dialogue and debates over creating an institution that is inclusive and reflective of the diversity of the country” verhult dat al te kritische stemmen in debat en dialoog worden geweerd.
Zuivering en “Entarte Kunst”
De kunstcollectie van UCT kwam bijna anderhalf jaar geleden in het nieuws tijdens de Shackville-opstand. Toen zijn 23 kunstwerken door opstandige studentengroeperingen vernietigd. Dezer dagen gaat het over een aanbeveling om kunstwerken niet langer te conserveren. Het diffuse argument is dat de kunst controversieel is en wordt gecontesteerd. Enkele artefacten zijn vorig jaar al weggenomen om politieke redenen, zogezegd omdat ze niet langer zouden passen in het transformatiebeleid dat de universiteit doorvoert na de gewelddadige studentenprotesten. Bij die gelegenheid publiceerde Breytenbach in Daily Maverick op 5 april 2016 een open brief waarin Max Price, rector van de University of Cape Town, ter verantwoording is geroepen.
Omdat niet publiek wordt gecommuniceerd over de achterliggende beweegreden is in Zuid-Afrikaanse media sprake van censuur. De wijze waarop met artistieke vrijheid wordt omgesprongen in de democratische republiek heeft een alarmerend dieptepunt bereikt. Universiteitsbestuurders spreken ter verdediging van de banvloek over het “ongunstige effect” van bepaalde kunst. Ze zou een “onveilige en oncomfortabele sfeer” scheppen op de Kaapse campus. Het officiële communiqué luidt als volgt: “In our deliberations we found that while there may not be a problem with individual artworks, their cumulative effect, coupled with the lack of a considered curatorial policy, creates a negative feeling amongst some students and staff. We found that currently, UCT does not have a curatorial policy and would need to develop one that is transformation sensitive.”
Het is duidelijk dat kunstenaars die met hun expressiemiddelen de pijlen richten op het transformatiebeleid in Kaapstad de kop van Jut zijn. Diane Victor, Edward Tsumele en ook Breyten Breytenbach staan gebrandmerkt als ongewenste sujetten.
Breyten als barometer
Niet alleen is dat onvoorstelbaar. De censuur van kunstwerken is onaanvaardbaar. Breyten Breytenbach kwam al eerder in aanraking met de Zuid-Afrikaanse censuurraad tijdens de verderfelijke apartheidsjaren. Toen hij gevangene van de regering in Pretoria was, zijn voor de Afrikaanse editie passages in het autofictionele boek ’n Seisoen in die paradys (1976) weggehaald. Ook na de gevangenisperiode heeft Breytenbach de kritiek op de machthebbers niet geschuwd. Ten tijde van de antiapartheidsboycot kreeg hij dan ook veel steun vanuit Europa. En ook na apartheid (1990) was hij niet mals voor de zogeheten Regenboognatie. Het boek Dog Heart. A Travel Memoir (1998) is een beklijvende literaire getuigenis waarin het nieuwe Zuid-Afrika kritisch tegen het licht wordt gehouden.
Breytenbachs kritische aanwezigheid in de Zuid-Afrikaanse media en de niet aflatende stroom van standpunten tegen het universitaire beleid over de voertaal (Afrikaans als gedoogtaal ten gunste van het Engels), zowel in Kaapstad als Stellenbosch, wordt de auteur niet in dank afgenomen. Dat een internationaal hooggewaardeerde universiteit nu beslist de kunstenaar de mond te snoeren, kunnen en mogen we niet accepteren.
Oproep aan de UGent
De Universiteit Gent onderhoudt contacten met UCT in Kaapstad hoewel er geen bilateraal institutioneel raamakkoord is. Sinds december 2014 draagt Breytenbach de titel van doctor honoris causa van mijn alma mater. De vrijheid van spreken gebiedt de academische gemeenschap nadrukkelijk protest aan te tekenen tegen elke vorm van censuur en artistieke vrijheidsberoving. Het is van belang in de bres te springen voor een gerenommeerd dubbeltalent en alle betrokken kunstenaars die vanwege niet geëxpliciteerde overwegingen nu in de ban zijn gedaan. Ik vang op dat het een doorgeschoten vorm van “dekolonisatie” is en dat geen enkele expressie nu nog veilig kan zijn in Zuid-Afrika. Dat het standbeeld van de Britse kolonisator Cecil Rhodes in Kaapstad is weggehaald, is een goede zaak. Maar kunstenaars hoeven niet hetzelfde lot beschoren te zijn.
Breytenbach is niet alleen een wereldwijd gereputeerd schrijver, recent laureaat van de literaire onderscheiding genoemd naar de Poolse Nobelprijswinnaar Zbigniew Herbert, maar hij geniet ook brede waardering voor zijn schilderkunstige oeuvre. In 1995 ontving hij de vijfjaarlijkse Jacobus van Looy-prijs voor schilder-schrijvers, na Armando en Lucebert.
Zoals onze maatschappij niet zou aanvaarden dat deze kunstenaars vanwege hun kritische stem monddood worden gemaakt, zo moet de universitaire instelling in Europa waar Breyten Breytenbach het ambt van eredoctor bekleedt alles in het werk stellen om de vrijheid van expressie te vrijwaren.
Mijn voorstel is alle kunstwerken die bij UCT ongewenst zijn, en waarvan Breytenbach nu oppert dat ze dan maar vernietigd moeten worden, op te nemen in de collectie van de UGent. Breytenbach schreef op 27 april jongstleden op de website GroundUp: “I hereby declare my willingness to publicly put to the torch the three paintings that I had produced during the years of political blindness when I did not know what I was doing. I shall be naked, as behooves a penitent. I'm willing to grovel and kiss the smartphones of the revolutionaries. (I can't promise to flagellate myself, being somewhat of a coward.) The only favour I ask is that such a ceremony should take place in the presence of Dr. Max Price and his cohort of professors and other flunkeys.”
Misschien kunnen de schilderijen met als titel “FG” [Francisco Goya], “Hovering Dog” en “SA Angel Black/White” bij wijze van morele steun en academisch statement worden uitgestald in het Gentse Universiteitsforum naast “De laatste dag, als het heidens oog vol is” van Camiel van Breedam. Van Breedams environment is een aanklacht tegen de genocide op het Indianenvolk. Breytenbachs kunst heeft een soortgelijke politiek-ideologische laag. Op die manier kan de alma mater een gebaar stellen dat wereldwijd respons krijgt en een hart onder de riem betekent voor de vrijheid van (kunst)uiting. Naar aanleiding van de hoogst verontrustende ontwikkeling schreef Breytenbach een e-mail op 29 april die ik hier mag citeren.
Brief van Breyten
De huidige rector en vicerector én het nieuw te verkiezen bestuursduo van de Universiteit Gent worden met aandrang verzocht hun stem te laten horen om de verontwaardiging van de academische gemeenschap uit te drukken. Breytenbach is na enig aandringen mijnerzijds bereid zijn schilderijen en bij uitbreiding de kunstwerken van de betrokken kunstenaars artistiek asiel te verlenen en onder te brengen in het patrimonium van een universiteit die freedom of speech en maatschappelijk engagement hoog in het vaandel voert. Dat zou nog eens een moedig gebaar zijn.
Dis verstaanbaar dat jy jou protes motiveer (om ’n gedeelte) met my verbintenis aan jou universiteit - danksy jou belangstelling (en ek het waardering daarvoor). Belangriker egter is dat UGent stelling inneem as universiteit wat ’n uitruiling het met UCT wat hom voordoen as ’n volwaardige en respektabele instelling vir tersiêre en universitêre opleiding en navorsing volgens die gebruiklike norme verstaan onder 'universiteit', en dit baie beslis nié is nie! Dit sal tot UGent se eer strek om hulle so openlik en helder moontlik van UCT te distansieer.
Dit sal net so belangrik wees (en ’n effek hê) om ten minste aan te bied om die gewraakte gesensureerde werke na België te bring. Na die beste van my wete is die skilderye, tekeninge, foto's ens. ’n vergestalting van die diversiteit van die Suid-Afrikaanse visuele verwerkings van hulle omgang met die Reële, hoe gebrekkig en gedeeltelik dan ook. So ’n uitstalling sou aangevul kon word met werke van nie-Suid Afrikaanse kunstenaars. Hoe dan ook, so ’n aanbod behoort ten minste gemaak te word. Vryheid van toegang tot kennis - en die bevraagtekening van daardie kennis - behoort ’n universele reg te wees. Dis jammer dat so ’n inisiatief nie van ’n beduidende groepering van Suid-Afrikaanse kulturele en universitêre aktiviste kan kom nie. Deur julle verontwaardiging rugbaar te maak en dit aan te vul met praktiese voorstelle vir die behoud en beskerming van kreatiewe ruimtes kan julle werklik julle Suid-Afrikaanse eweknieë help. Dit gaan ook oor solidariteit in die wêreldwye stryd téén die terreur en fundamentalisme van denk-fascisme en politieke en morele lafhartigheid.
De lijst met verboden en verbannen kunstwerken kan hier worden geraadpleegd.
Kommentaar
Ons kort 'n museum wat al hierdie "kunswerke in stof" opgegaar, opeis. Baie kunswerke van raadsale lê in stof.
Maar het ons julle nie lankal hierteen gewaarsku nie?