Nello en Patrasche: Een kerstverhaal met een miljoenenoplage over Vlaanderen

  • 4

Titel: A dog of Flanders and other stories
Auteur: Marie Louise de la Ramée – pseudoniem: Ouida

Uitgever: London, Chapman and Hall, 1872, 293 pp
Verkrijgbaar als ebook bij Project Gutenberg: http://www.gutenberg.org/ebooks/7766

 

Marie Louise de la Ramée, geboren in Engeland (Bury St Edmunds), 1839, en overleden in Italië (Viareggio), 1908. Foto: Adolphe Beau, 1874, afkomstig van Wikimedia Commons. Op de foto staat de auteur afgebeeld op 35-jarige leeftijd, toen ze A dog of Flanders had uitgebracht.

Je moet het maar kunnen: op het einde van de 19e eeuw een Engelse novelle schrijven over de arme dreumes Nello met zijn hond Patrasche in Antwerpen, een boek met een oplage van honderd miljoen en meerdere internationale verfilmingen. Wie doet dat Marie Louise de la Ramée, of Ouida, na?

In 1999 kwam de verfilming door Warner Bros. Pictures, Stonelock Pictures en Woodbridge Films onder regie van Kevin Brodie uit. Wie de aangrijpende sfeer van de film wil opsnuiven, kijkt best even naar de trailer ter beschikking gesteld door IMDb: https://www.imdb.com/title/tt0160216/

De weesjongen Nello, die zielsveel houdt van Patrasche, een bouvier des Flandres, kijkt vol fascinatie naar de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen met zijn spitse toren in de verte. Zal hij ooit de meesterwerken van Peter Paul Rubens te zien krijgen? – De afbeelding komt uit de tekenfilm Un chien des Flandres, ARES-Films, TMS/NTV (productie), Hidehiko Takei (realisator), uit 1994.

VERHAAL

A dog of Flanders, uit de gelijknamige bundel van kortverhalen van Ouida, telt maar 64 bladzijden en is door schrijver en theatermaker Tom Naegels tekstgetrouw in het Nederlands vertaald. Het is de vertaling die ik heb gelezen – zij is opgenomen in het hieronder vermelde naslagboek, geredigeerd door An van Dienderen en Didier Volckaert.

In een dorp dichtbij Antwerpen leven een oude, arme man, Jehan Daas, en zijn tweejarige kleinzoon Nello. De dochter van de man was in de Ardennen gestorven en zij had hem haar zoontje, lelieblank zoals de kindjes op de schilderijen van Rubens, nagelaten. Om aan de kost te komen trekt Jehan dagelijks met zijn kar naar de stad om er melk te verkopen. Ondertussen hebben Jehan en Nello een mishandelde hond, Patrasche, terug levenskracht gegeven. Jehan is moeilijk ter been en Nello vergezelt hem altijd. Na verloop van tijd neemt het jochie de melkronde zelfs helemaal over, bijgestaan door Patrasche, die de kar met de koperen melkbussen voorttrekt en het beste maatje is geworden van Nello.

Nello kent de Antwerpse straten en steegjes op zijn duimpje, maar het liefst van al trekt hij in de richting van de kathedraal. Bij elke aanblik van de rijzige klokkentoren raakt hij in extase. Af en toe lukt het hem om stilletjes naar binnen te sluipen in de hoop de prachtige schilderijen van Rubens te mogen aanschouwen. “Kon ik ze maar zien,” spookt iedere keer door zijn hoofd, want de Kruisoprichting en de Kruisafneming, elk aan een kant van het koor, worden bedekt met een gordijn, dat pas wordt opzij geschoven na betaling van een zilverstuk. Er is maar één iemand, naast Patrasche, tegen wie Nello kan praten over zijn dromen om ooit een bekend schilder te worden. Het is de kleine Alois, met haar vlasblonde hoofdje, dochter van de molenaar, Baas Cogez, de rijkste boer van het dorp. Op een dennenhouten paneeltje heeft Nello het portret van zijn vriendinnetje met een stukje houtskool getekend. Dat zint Baas Cogez niet; bij hem gaat het van kwaad naar erger.

Om zich uit te leven maakt Nello, zonder dat iemand het weet, een schets in zwart en wit, want om verf te kopen heeft hij niet de middelen, van oude Michel de houtvester, eenzaam zittend op een omgevallen boom bij valavond. Hij wil met zijn schets meedingen naar een prijs die in Antwerpen zal worden uitgereikt aan een getalenteerd jong kunstenaar. Hij is zo zeker van zijn stuk dat hij meent hij zal de wedstrijd winnen en de grote Rubens achternagaan. Maar het noodlot slaat wreed toe. De molen van Baas Cogez brandt af; Nello wordt met de vinger nagewezen en de klanten van zijn melkronde haken af. Alois, het meisje tegen wie hij heel even alles kon zeggen, is onbereikbaar geworden. Zijn grootvader, Jehan Daas, sterft, moe van ontbering, ellende en tegenslag. Nello en Patrasche worden door de eigenaar verdreven uit de hut waarin ze samen met grootvader pais en vree hebben gekend. Nello ziet de prijs van de kunstwedstrijd aan zijn neus voorbijgaan. Het zijn harde noten om te kraken voor een jongen van nog geen zestien.

Nadat Nello Patrasche in veiligheid heeft gebracht – het is kerstavond – trekt hij een laatste maal naar de kathedraal, radeloos. De hele avond sneeuwt het. Er is geen levende ziel op straat te bespeuren. Patrasche ruikt onraad en gaat op zoek naar zijn baasje. Het is al na middernacht wanneer hij Nello in de kathedraal vindt, in een dromerige halfslaap gesust door de zachte verdoving van de kou. “Ik heb ze eindelijk gezien,” roept Nello uit. Voor de jonge Nello en de oude Patrasche is de dood milder dan een langer leven zou zijn geweest.

De Kruisoprichting (1609-1610), meesterwerk van de barokkunst, van PP Rubens (1577-1640) in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, Antwerpen (Foto: Herman Meulemans)

AUTEUR

Maria Louise Ramé – dat is de officiële schrijfwijze van haar naam – is op nieuwjaarsdag van het jaar 1839 geboren in het landelijke Engelse provinciestadje Bury St. Edmunds. Haar vader, een wispelturige Fransman, zag ze maar af en toe. Nauw lag hij haar zeker niet aan het hart. Toen ze 19 was verhuisde ze met haar moeder naar Londen. Als kind fantaseerde ze er al graag op los en nu ze een jonge vrouw was geworden, namen haar fantasieën nog toe.

In Londen nam haar schrijverscarrière een vliegende start met populaire kortverhalen, die erg in trek waren als kiosklectuur. Aanvankelijk waren dat zeer mondaine verhalen, met veel aandacht voor de glitter van de hogere kringen, met gardeofficieren en courtisanes, met veel sensatie, vaak met een amoureus tintje maar ook niet teveel want als auteur mocht je je vingers ook niet branden in de Victoriaanse tijd. Ze schermde zich af van fotografen en de pers om met nog meer grandeur te verschijnen in de vele literaire salons die Londen rijk was. Haar verknochtheid aan de thema’s van de beau monde veranderde echter vlug.

Ik heb de hypothese niet getoetst, maar misschien zat Karl Marx – of beter gezegd: de geruchten over Karl Marx – er wel voor iets tussen. Deze revolutionair was in 1850 uitgeweken naar Londen. Dat was nadat hij drie jaar lang een veilig onderkomen had gevonden en goed had kunnen doorwerken in Brussel. Brussel had in Europa in de heftige tijd van de Industriële Revolutie de naam om een gastvrije stad te zijn voor mensen met afwijkende ideeën.

Toen ze 32 was en ondertussen schatrijk was geworden van de verkoop van haar bestsellers, verliet ze samen met haar moeder Engeland en reisden ze naar Brussel, waar ze in augustus 1871 hun intrek namen in het Hôtel de l’Europe. Er volgden uitstappen naar Antwerpen, Spa, de Ardennen en wellicht ook Brugge.

In schril contrast tot het luxeleventje van Marie Louise de la Ramée (deze chiquere naam had ze zich al na haar eerste successen aangemeten) stond de waarneming van de bittere armoede, de honger, de kinderarbeid, de barre koude ’s winters in de steden maar misschien nog meer voelbaar op het troosteloze platteland, waar Marie Louise een hekel aan had. Dat honden als lastdier voor karren werden gespannen bracht haar volledig van streek. Het rijkeluisleven dat zo centraal had gestaan in haar eerste romans, maakte plaats voor melodramatische fictie over wantoestanden en over de dagelijkse sleur van mensen die kapot worden gemaakt door de mechanisatie van de arbeid en het wegvallen van alle sociale beschutting (zie hoofdstuk van Herman Van Goethem in naslagboek).

Deze thema’s maken van de Dog of Flanders een tragedie, zelfs een treurspel in Shakespeariaanse zin want de hoofdpersonages, Nello en Patrasche, sterven op het einde van het verhaal in elkaars armen.

De schrijfster was taai en gedreven. Haar successen bleven voorlopig voortduren. Vanuit Brussel reisde ze met haar moeder naar Toscane, waar beide dames hun extravagant leven voortzetten, eerst in Florence en nadien aan de rand van de stad in een palazzo. Daar zorgde een roedel honden altijd voor afleiding. Marie Louise de la Ramée was een heuse cultfiguur geworden maar het geluk bleef niet duren. Haar moeder overleed in 1893 aan de gevolgen van een val. De armoede, die Ouida zo hartstochtelijk had weten te verwoorden, werd haar eigen lot. Volledig vereenzaamd, opgejaagd door schuldeisers, geveld door een longontsteking, stierf ze op 25 januari 1908 op 70-jarige leeftijd in Viareggio nabij Florence. In die bruisende stad had zij de gelukkigste jaren van haar leven gekend. Ze laat ons meer dan veertig romans, novellen, kortverhalen, kinderboeken en essays na.

VERSPREIDING

Het is vreemd hoe een dubbeltje rollen kan. Het overlijden van Ouida in de bitterste omstandigheden, na een sprankelend, opwindend, extravagant leven, had de krantenkoppen gehaald in Italië, het VK en de VS. De belangstelling voor haar literair œuvre had onmiddellijk na haar dood in 1908 een enorme boost gekregen.

In 1914 ging de eerste Amerikaanse verfilming van A dog of Flanders in première. In 1924 had Hollywood opnieuw lont geroken en kwam er een nieuwe verfilming, nu met de titel: A Boy of Flanders. Een derde verfilming kwam tot stand in 1935, nu met geluid, en een vierde in 1960, nu in kleuren. De recentste verfilming dateert van 1999. De drie laatste Amerikaanse verfilmingen grepen terug naar de oorspronkelijke titel: A dog of Flanders.

De wegen waarlangs de 19e-eeuwse novelle zich verspreidde en zich bediende van nieuwe formats en technieken, zijn fenomenaal te noemen.

Het is opmerkelijk dat de Amerikaanse verfilmingen zonder uitzondering een happy end hebben. Er wordt een loopje genomen met wat het lot is van Nello en Patrasche in de novelle. In de plaats daarvan eindigen de Amerikaanse films met dromerige beelden die de band tussen Nello en zijn ouders oproepen, die Nello en Patrasche op die bewuste kerstnacht terug in huiselijke kring brengen, enkele keren met een groepsknuffel eromheen (zie hoofdstukken van Didier Volckaert in naslagboek).

Was het toeval? Neen, het was zeker geen toeval. Het overlijdensbericht van Ouida in The New York Times bracht een Japanse diplomaat op het idee om A dog of Flanders te gaan lezen en het verhaal enthousiast op te sturen naar zijn thuisland, samen met de Japanse vertaling, die binnen het jaar werd gepubliceerd (zie hoofdstuk van Patrick Vanleene en Marysa Demoor in naslagboek). Vanaf dat tijdstip was het hek van de dam in Japan. De Japanners herkenden zich in die dappere, kleine Nello, die er nooit voor terugdeinsde om zijn droom te bereiken; om kunstenaar te worden van de zuiverste soort; om de ziel van mensen aan te raken; om dat te doen over de dood heen. Het hoogtepunt werd bereikt met de 52-delige animereeks, d.i. tekenfilm- of animatiereeks, Furandaasu no inu, van Nippon Animation Co. Ltd. uit 1976, die alle records wat kijkcijfers betreft klopte en nu nog deel uitmaakt van het collectief bewustzijn in Japan. Maar Ouida was nog niet uitgeteld. Er volgden een nieuwe animereeks in 1992 en een allereerste animelangspeelfilm in 1997. De audiovisuele technologie en de nieuwe media zorgen in de 21e eeuw voor andere vormen van diffusie. Manga-adaptaties (manga is het Japans voor stripverhaal) die via DVD tot in de huiskamer komen of via iPhone en iPad worden geraadpleegd, en zelfs een volledig nieuwe resurrection of A dog of Flanders, geproduceerd door Tensai Bakavon, tillen Ouida’s novelle uit 1872 op naar een hoger niveau.

 

Teaser trailer Furandaasu no inu, A dog of Flanders, uit 1976, geregisseerd door Yoshio Kuroda. Een kinderkoortje zingt afwisselend in het Japans en Nederlands.

Nello en Patrasche hebben een lange weg afgelegd langs de schermen van bioscopen en tv’s, via zowel de oude als nieuwe media, en hebben veel emoties bij kinderen en hun ouders losgeweekt in Japan, de VS, het VK en Frankrijk. In Vlaanderen echter, waar het verhaal zich afspeelt, was Ouida’s novelle niet echt doorgedrongen en zeker geen verplichte schoollectuur geworden. Dat is een beetje te begrijpen want de schrijfster is toch wel wat over de schreef gegaan wanneer ze het vlakke land, dat een eeuw later zo werd bejubeld door Jacques Brel, maar eentonig en saai vond en de mensen kleingeestig en boertig. Sommigen beschouwden de novelle dan ook als een flutromannetje, maar dan een dat toch op geheel eigen wijze was doorgestoten tot de wereldliteratuur.

Droevig snoetje van Nello, standbeeldje in Hoboken, ontwerp: Paul Geerts, uitvoering: Yvonne Bastiaens (Foto: Herman Meulemans)

De ontvangst in Vlaanderen was koeltjes, maar dat veranderde in de jaren 1980 onder impuls van stadsmarketing. Het stadsbestuur, de cultuurverenigingen, de middenstand, de wakkere burgers sloegen de handen in elkaar. Het zou hun nooit worden vergeven moesten ze nu de gelegenheid niet aangrijpen om Antwerpen duidelijker op de kaart te zetten voor het internationaal toerisme en om tegelijkertijd het cultureel erfgoed te promoten. Jan Corteel, die op de Stedelijke Dienst voor Toerisme van Antwerpen werkte en een fijne neus had voor city marketing, bracht de stakeholders samen.

Nello en Patrasche in het stripalbum Het dreigende dinges van Paul Geerts, in de reeks Suske en Wiske van Willy Vandersteen

Aanvankelijk werd er gefocust op het dorp waarin Jehan Daas en zijn kleinzoon woonden, Hoboken, tot 1983 een autonome gemeente maar vanaf dat tijdstip een deelgemeente van Antwerpen. De aandachtige lezer kan moeilijk anders dan concluderen dat Hoboken inderdaad het dorp is waar de hut van Jehan Daas stond. Maar Ouida geeft daar geen uitsluitsel over, want zij fantaseert er maar op los en vermengt voortdurend feitelijke informatie met fictie zodat de lezer er uiteindelijk het raden naar heeft.

Daisy Daems, in haar doopsuiker- en snoepwinkel Ababbel vlak tegenover het beeldje van Nello in Hoboken, toont trots haar eigen bewerking van de novelle en die van Annick De Wit (Foto: Herman Meulemans)

Het groot succes van het verhaal en vooral de bewerkingen in Japan lokt veel Japanse toeristen naar Antwerpen, waar ze maar eventjes verblijven als stopplaats in een pakketreis die vaak ook naar enkele Nederlandse steden en bij voorkeur naar de tulpenpracht in het Keukenhof leidt. Voor hen is Nello ongetwijfeld de enige samoeraikrijger die ze te zien krijgen tijdens hun Europese reis. Omdat de verplaatsing naar Hoboken niet altijd strookte met de hooggespannen verwachtingen van de toeristen, hebben de stadsmarketeers er wat op gevonden. Voor de poort van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal maakt sedert 2016 een marmeren beeld van de slapende Nello en Patrasche de toeristen stil, vooraleer ze in de kathedraal oog in oog komen te staan met de schilderijen van Rubens die Nello en zijn trouwe hond rust hebben gegeven.

Nog tot 19 april 2020 loopt de expo Cool Japan in het Museum aan de Stroom (MAS) in Antwerpen. Centraal staat de wereldwijde fascinatie voor de Japanse beeldcultuur, maar ook in omgekeerde richting de blijvende Japanse fascinatie voor de lotgevallen van het moedige duo in de 19e eeuw. – https://www.mas.be/nl/cooljapan.

Waarom blijven boeken overeind? Waarom blijven ze ons boeien? Waarom doorstaan ze de tand des tijds? Het antwoord op deze vragen wordt nog ingewikkelder wanneer de boeken transmuteren naar een ander medium, bijv. een film, een tv-programma, een videogame, of naar een andere taal, wat op LitNet dagelijkse kost is. Mij zegt de naam JM Barrie niets. De naam Karen Blixen zegt me al meer. De naam JK Rowling nog meer. Deze auteurs schreven Peter Pan, Out of Africa en Harry Potter, die door Walt Disney, Sydney Pollack en Warner Bros. zijn omgetoverd tot iconische blockbusters.

A dog of Flanders heeft ook een benijdenswaardig parcours afgelegd, hoewel de verspreiding niet zo mondiaal is geweest. Van de novelle zijn naar schatting honderd miljoen exemplaren verspreid. Zij is meerdere keren internationaal verfilmd. In Japan is zij uitgegroeid tot een heuse hype.

Ouida zal voortleven in het hart van velen omdat ze in haar novelle A dog of Flanders het lief en leed van liefde en verlies tijdloos afschildert. Nello en Patrasche streven een droom na, over de onbenulligheden van elke dag, de worstelingen van het leven en zelfs de dood heen – een droom die de lezer betovert en op de been houdt.

Voor de grote poort van de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, op de Handschoenmarkt, liggen Nello en Patrasche toegedekt met een sprei van kasseien. De beeldhouwer, Batist Vermeulen, beeldt de boezemvrienden ingeslapen uit, want ze zijn aan het eind gekomen van hun reis door het aardse tranendal (Foto: Herman Meulemans)

Mijmering: Bij het lezen van Ouida’s novelle heb ik vaak gedacht aan mijn goede vriend Dingie van Rensburg. Geregeld bezocht hij Antwerpen. Dan gingen we samen op stap langs diezelfde straten en steegjes waar Nello zijn droom koesterde. Soms ging ik op bezoek bij hem in Bloemfontein, de laatste jaren in zijn “aftreeoord”. Telkens stelde ik vast dat hij, zoals Nello, is blijven dromen van een betere toekomst, in zijn geval in het beloftevolle Zuid-Afrika.

Naslagboek:

Het denderend parcours dat de novelle in anderhalve eeuw heeft afgelegd, wordt haarfijn uit de doeken gedaan in: An van Dienderen & Didier Volckaert, red., A dog of Flanders. Een nooit geziene kijk op Vlaanderen. Tielt, Lannoo, 2010, 271 pp

Andere bron/Nederlandse bewerkingen:

René De Valck & Patrick Pieters, red., Hoboken 875. Verhalen over verdwenen en bestaand erfgoed. Brasschaat, Pandora, 2010

Ouida/Annick De Wit, Een hond van Vlaanderen. Hasselt, Clavis, 2000. Kinderbewerking met illustraties van Jeanine Rahir

Paul Geerts, Het dreigende dinges. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1985. Stripalbum nr. 201 van Willy Vandersteen

Daisy Daems, Mijn verhaal. Nello van Hoboken. Hoboken, Nello’s Droom Genootschap, s.d. Kinderbewerking met tekeningen van Rik Willemen

  • 4

Kommentaar

  • Marike van der Watt

    Beste Herman
    Baie dankie hiervoor! In Suid-Afrika was "Niklaas, die seun van Vlaandere", met temalied gesing deur Mynie Grové, Afrikaanse kinders se blootstelling aan hierdie verhaal in die 80's. Ek vind dit besonder interessant dat ons ons eerste blik op Vlaandere gekry het via 'n Engelse skryfster, en met animasie uit Japan! En nou is ek so bly om te weet wie die slapende seuntjie en sy hond voor die Onze-Lieve-Vrouwekathedraal is. Hiermee die Afrikaanse weergawe se inleiding en temalied: https://youtu.be/YjarYm1lVRE
    Groetjes uit Leuven, Marike

  • Herman Meulemans

    Beste Marike
    De Afrikaanse versie was me helemaal niet bekend. Als je zaken opzoekt over zulke novelle uit de 19e eeuw, dan weet je niet waar het eindigt. Jouw versie komt uit de jaren 1980. Een trailer uit 1999 laat zien hoe invloedrijk A Dog of Flanders wel is geweest: https://www.imdb.com/title/tt0160216/
    Kennelijk ben jij in Leuven. Hoewel het daar geen witte kerst is geweest, wens ik je toch een prettig verblijf in deze stad vol kerstsfeer, veel geluk en gezondheid in 2020 en de perfecte afsluiting van je navorsingswerk, want dat is toch de reden waarom je in Leuven verblijft, nietwaar?
    Het allerbeste,
    Herman.

  • Werner Maeckelberghe

    Beste Herman,

    behalve het intrigante beeld voor de Kathedraal waarvan ik, tot nu toe, nooit echt de betekenis snapte, kende ik het verhaal van Nello en Patrasche eigenlijk alleen maar door het Suske en Wiske stripalbum. Zeker was mij niet bekend wie de schrijfster van het verhaal was, laat staan dat ik haar (blijkbaar bewogen en burgerlijke) curriculum kende. Dus blij met jouw verhaal. Dat vertel ik zeker aan onze kleinkinderen bij een bezoek aan Antwerpen.
    Warme groeten,
    Werner

  • Herman Meulemans

    Beste Werner

    Het loont echt de moeite om het drama van Nello en Patrasche te kennen, want de schilderijen van Rubens krijgen daardoor nog veel meer kleur.

    Warmste groeten

    Herman

  • Reageer

    Jou e-posadres sal nie gepubliseer word nie. Kommentaar is onderhewig aan moderering.


     

    Top