- Keer terug na Ena Jansen: Afskeidsgeleentheid byeengebring
Op Vrydagmiddag 17 Junie 2016 het Ena Jansen afskeid geneem as bijzonder hoogleraar van die Suid-Afrikaanse letterkunde aan die Universiteit van Amsterdam. Sy het ’n aantal vriende en kollega’s gevra om op Vrydagoggend deel te neem aan ‘n simposium by die akademies-kulturele ruimte Spui25. Elkeen het ongeveer 10 minute lank oor ’n onderwerp gepraat wat verband hou met Ena se belangstelling in die uitbeelding van huisbediendes in die literatuur.
Hieronder is Marlene Dumas se toespraak by die geleentheid:
Hoe kan ik mijzelf of haar aan u voorstellen, benoemen en beschrijven? Hoe kan ik praten over een vrouw die ik nooit heb gekend, een bediende die ik mij nauwelijks kan herinneren en een schilderij dat waarschijnlijk meer over mijzelf gaat dan over haar. In omwegen.
“Dienstbodes in Zuid-Afrika worden verondersteld om seksloos, geruisloos, belangeloos en zonder rechten het intieme gebied in het huis van een ander te verschonen. Meestal levenslange dubbele moeders. Als kind heb ik de vanzelfsprekendheid van deze onderbetaalde zorgzaamheid genoten. Nu ik vrouw ben, besef ik hoeveel offers hiervoor gebracht werden.”
De South African Domestic Workers Union (SADWU) werd in 1986 opgericht. Vijf leden ervan treden op in 1993 in Nederland, in een zelfgemaakte theaterproductie. Daardoor schreef ik voor het eerst een stukje specifiek over Zuid-Afrika en bedienden.
In 1984 heb ik “Martha - die bediende” geschilderd. Toen woonde ik al ongeveer acht jaar in Nederland. In 2007 nam ik dit schilderij niet mee naar mijn retrospectief in Zuid-Afrika. Ik wilde niet graag meer over haar praten. Niet daar. Niet toen.
Het boek van Ena Soos familie gaat over hóé er over bedienden werd en wordt geschreven in de Zuid-Afrikaanse letterkunde. En Martha werd daarin afgebeeld. Letters geven kunde. Maar deze Martha is nooit verwoord. Ik heb niet over haar geschreven. Niemand heeft ooit over haar geschreven als persoon, zover ik weet. Zij bestaat als een geschilderd portret met een titel. Zonder haar titel, kan men niet weten dat zij een bediende was. Ík benoem haar. Ik definieer haar door haar baan. Zij heeft geen achternaam. Haar baan is haar achternaam. Haar achterkamer, waarin zij geen bezoek van mannen mocht ontvangen. Haar voornaam is ook niet haar echte naam. Waarom dan toch Martha schilderen? Omdat er ook andere Martha’s bestaan. Die waarschijnlijk wel Martha heten. Waardoor de naam Martha het verbindende woord, wordt.
Zoals: Martha- Sigmunds Wife. Mijn eerste Martha-portret. De vrouw van Sigmund Freud. De vrouw achter de man.
Zij liet mij aan mijn Ouma (grootmoeder) denken, die officieel ook Martha heet, maar Tottie genoemd werd en nooit achter haar man aanliep. Een hardwerkende boerenvrouw.
Ik kom van die plaas af! In het Nederlands klinkt het zoveel keuriger. Ik ben opgegroeid op een boerderij. Soms was er ouma, maar altijd was er ook Aia Nellie. Ik heb van haar geen foto. Als kind had ik een heel warme relatie met onze huisbediende (zij leek op een gekleurde versie van mijn oma.) Zij woonde met haar man in een klein eigen huisje, ergens op de grote boerderij. Ik zat uren bij haar in de strijkkamer en las haar Afrikaanse literatuur voor, zoals “Mof en sy mense” (1926 C.J. Langenhoven). De hoofdpersoon was een hond, Mof, en wij huilden samen over hoe het “leed van sy ou hartjie” werd verwoord. Na de dood van mijn vader werd ik tiener, ging naar kostschool en daarna naar de universiteit. Een blanke “voorman” (de boerderijopzichter) verjoeg haar van de boerderij nadat zij hem (terecht) had vervloekt in een dronken bui. Zo is zij verdwenen.
Outa Jan ging nooit weg, een soort huis- en tuinman die mijn moeder van haar schoonmoeder had geërfd. Met hem gingen ik en mijn twee broers naar de Drive In bioscoop, met hem verkleed als vrouw. Want vrouwelijke bedienden die op kinderen passen mochten mee, maar geen gekleurde mannen. Zijn volle naam was Jan Cupido.
Maar Ena’s boek gaat over stedelijke huiswerkers. Daarom kwalificeert alleen Martha voor deze eer. Martha kwam bij mijn moeder werken toen zij met haar tweede man in Kaapstad ging wonen. En ik al weg was naar Nederland. Ik kwam nu als bezoeker eenmaal per jaar. Martha was geen een bekende, geen kind of zuster van iemand van de boerderij. Martha was zwart en geen kleurling. Martha’s echte naam was te moeilijk voor witte mensen om uit te spreken. Martha is een christelijk verantwoorde naam. Martha’s achtergrond was niet duidelijk. Martha bleef niet lang. Het is nu al 32 jaar geleden. Ik had één foto (kiekie) van haar. Zij zat gespannen, netjes en stijf en keek met ietwat verschrikte blik in de camera. In het schilderij dat meer dan levensgroot is, torent zij boven ons uit. Het ongemak blijft in een portret dat verwijst naar een wantrouwige ruimte waarin achternamen verdwijnen en eerste namen fictief zijn.
Ik heb voor dit gesprek overal gezocht, maar ik kon opeens haar foto nergens meer vinden.