Dromen van een beter leven

  • 2

Raakt Zuid-Afrika, het land waarvoor de natuur zo mild is, uit de verterende greep van armoede, werkloosheid en ongelijkheid? De situatie thans is beangstigend. De vraag beantwoorden is onbegonnen werk. Drie recent gepubliceerde, grondige studies doen een poging om vat te krijgen op de toekomst van een land in nood. Een bescheiden poging, zo drukken de auteurs het uit, maar wie kennis neemt van hun bevindingen en hun voorstellen om alles vanaf nu beter te doen, komt diep onder de indruk.

Ongelijkheid (1)

Michael Nassen Smith, redacteur van Confronting inequality (Fanele/Jacana Media), voormalig vicedirecteur van het Institute for African Alternatives (IFAA), thans verbonden aan de University of Cape Town en York University, Toronto, Canada

Confronting inequality bundelt negen essays over de wurggreep van werkloosheid, armoede en ongelijkheid in Zuid-Afrika. De essays zijn van de hand van dertien illustere navorsers. Zij hebben hun sporen al ruimschoots verdiend in de praktijk van het sociaal beleid. Maar bovenal zijn de auteurs navorser gebleven, met een open blik naar wat de Zuid-Afrikaanse samenleving verscheurt en naar de keuzemogelijkheden om een betere toekomst te creëren. Hun geduldige omgang met data, zowel cross-sectionele, longitudinale als internationaal vergelijkende, en de helderheid van hun analyses maken de bundel uniek.

Michael Nassen Smith, die vele jaren mede aan het roer heeft gestaan van het Institute for African Alternatives (IFAA) en erg begaan is met politieke filosofie en geschiedenis van het Zuid-Afrikaanse politieke denken, leidt de bundel in en sluit hem ook af – beknopt en uiterst leesbaar.

Kernachtiger dan in het essay van Kgalema Motlanthe, voormalig president van Zuid-Afrika, kan de bundel niet worden samengevat. “We moeten inkomen en vermogen beschouwen in hun wisselwerking met armoede, en reflecteren over hoe dit invloed uitoefent op werkgelegenheid, verplaatsingen en de woonplaats, toegang tot adequate gezondheidszorg, onderwijs en de manier waarop dag in dag uit wordt geleefd.”

Elk essay onthult onvermoede manifestaties van ongelijkheid, die globaal gezien het democratisch bestel ondermijnen en de vrijheid van de mens zelf aantasten. De bundel heeft een geweldige heuristische waarde. Hij sprankelt van ideeën, toont hun concrete verschijningsvormen, en laat een tintelend gevoel achter bij de lezer.

Dat blijkt onmiddellijk uit enkele voorbeelden: het gevangen nemen van de staat door de big businesses; de duale arbeidsmarkt en de immense loonspanning; de spijtige teloorgang van het demografisch dividend; de wig tussen verschillende werelden en de ruimtelijke mismatch; en wonder boven wonder: de uitbreiding van de intuïtieve typologie van vier bevolkingsgroepen (black African, coloured, Indian/Asian, white) met een empirisch geconstrueerde typologie van vijf socio-economische klassen; een typologie die aantoont hoezeer Zuid-Afrika wordt beheerst door een trickle-down economie. Er sijpelen alleen maar druppeltjes naar beneden.

Uit paneldata, verzameld tussen 2008 en 2015 in het kader van de National Income Dynamics Study (NIDS), blijkt dat de gemiddelde armoedegraad 62% is. Gedurende die periode is 39% van alle Zuid-Afrikanen, 22,7 miljoen mensen, persistent arm. Nog eens zoveel mensen staan te trappelen op de armoedegrens. Met de inzet van al hun krachten kunnen ze de grens eventjes overschrijden en dan duikelen ze weer de diepte in.

Ik nodig Michael uit om kort en bondig aan te geven wat hic et nunc het allerbelangrijkst is – dit wil zeggen voor Zuid-Afrika in 2021. Zijn antwoord komt onmiddellijk per email: “Zuid-Afrika heeft een ambitieus sociale uitgaven-programma nodig om het inkomen en levensonderhoud van de werklozen en de alsmaar meer precaire en met schulden overladen middenklassen te ondersteunen, zeker nu de pandemie en lockdowns de situatie nog veel erger hebben gemaakt.”

Samenlevingsopbouw (2)

Peter Westoby, auteur van Does community development work? (Practical Action Publishing, VK), associate professor, Queensland University of Technology, Brisbane, en visiting professor, Universiteit van die Vrystaat

Lucius Botes, auteur van Does community development work?, professor ontwikkelingsstudies, Noordwes-Universiteit, en directeur, Karoo Development Foundation

 Van de hand van Peter Westoby en Lucius Botes, resp. Queensland University of Technology en Noordwes-Universiteit, is onlangs Does community development work? uitgekomen. Het is een uiterst doorleefd en inspirerend boek dat een dubbele invalshoek heeft. Enerzijds gaat het over de diepe wonden die in de Zuid-Afrikaanse samenleving zijn geslagen en daar onverminderd voortwoekeren; anderzijds over de geweldige veerkracht van de mensen, hun potentieel tot handelen en hun krachtdadig handelen zelf. In dat spanningsveld plaatsen de auteurs wat community development wordt genoemd – in het Nederlands: samenlevingsopbouw of opbouwwerk. Ze keren alles wat er zich in Zuid-Afrika afspeelt rondom samenlevingsopbouw binnenstebuiten.

Nooit steken ze onder stoelen of banken dat ze als twee witte mannen – Peter zelfs met Vikingbloed en Lucius geboren in Namibië – resoluut hebben gekozen voor een dekoloniserende en deconstructieve benadering. Met dekolonisatie verwijzen ze naar hun ruime aandacht voor het inheemse, zowel toegespitst op Afrika in het algemeen als op de onderdrukking van specifieke bevolkingsgroepen. Met deconstructie onderstrepen ze dat hun benadering de praktijk van de samenlevingsopbouw helemaal niet wil ontmantelen maar integendeel wil reconstrueren en voortdurend vernieuwen. Ze raken in de ban van Jacques Derrida, die in zijn hauntology of justice jaagt op sporen uit het verleden, vaak verscholen onder dikke lagen verf, teneinde het pad te effenen naar een sociaal rechtvaardiger toekomst.

De Franse filosoof Derrida is maar één van de reuzen op wier schouders Westoby en Botes gaan staan. De lezer wordt op de meest verrassende wijze geconfronteerd met het gedachtegoed van Mahatma Gandhi, Frantz Fanon, Steve Biko, Paulo Freire, Es’kia Mphahlele, e.a., die de emancipatie van de onderdrukten tot hun levensdoel hebben gemaakt – in woord maar nog meer in daad.

Ragfijn doen de auteurs uit de doeken hoe effectiviteit dient te worden gezien en hoe een diepe normativiteit in de plaats dient te komen van een oppervlakkige. Daarbij onderscheiden ze een viertal blikverruimende raamwerken waarbinnen de overheid op haar verschillende bestuurlijke niveaus en een heel palet aan kleinere autonome organisaties aan samenlevingsopbouw doen in Zuid-Afrika. Het resultaat is een complex tapijt van sociale bemiddeling, dat het leven van sommige mensen wat draaglijker maakt en misschien ook wat gelukkiger.

Wat Westoby en Botes als hun assemblage van verhalen en mogelijkheden van community development aanreiken, wat toch zes van de veertien hoofdstukken bestrijkt, brengt de lezer in nauw contact met het bittere gevecht om te overleven in Zuid-Afrika. De lezer zit echt op de huid van de overlevers. Dichterbij kan niet. De hoogst persoonlijke assemblage van de auteurs vormt de ware lakmoesproef van het boek. De casestudies van het Southern Cape Land Committee, de Abalimi Bezekhaya-volkstuinen op de Cape Flats, de Hantam Community Education Trust in de Karoo, het ruwe straatprotest, de informele nederzettingen en de coöperatieve beweging munten uit door hun systematische analyse en heldere schrijfstijl.

Christine Kaba geeft uitleg bij het Harvest of Hope-initiatief van Abalimi Berekhaya. Het initiatief geeft aan vrouwen die op kleine schaal groenten en vruchten kweken een afzetmarkt in de townships rondom Kaapstad (bron: YouTube Africanews)

Ik nodig Lucius uit om kort en bondig aan te geven welke nu de grootste uitdaging is van de samenlevingsopbouw in Zuid-Afrika. Zijn antwoord komt onmiddellijk per email: “Samenlevingsopbouw-initiatieven in Zuid-Afrika zijn cruciaal om de misstanden van het verleden en de misstanden van het heden te corrigeren en om aan de gewone mensen een stem en de kracht om te handelen te geven.”

Kleur (3)

Lynn M Thomas, auteur van Beneath the surface (Duke University Press, VSA), geschiedenisprofessor aan de University of Washington

Beneath the surface is een onthullend boek. Omdat het ook over ongelijkheid in Zuid-Afrika gaat, sluit het naar inhoud nauw aan bij de hierboven aangehaalde boeken. Maar het wijkt er totaal van af in de manier waarop auteur Lynn M Thomas, University of Washington, het thema behandelt. Als historica kruipt ze diep onder de huid van de Zuid-Afrikanen, die zwart, bruin of wit zijn, met nog veel tinten daartussenin.

Het is fascinerend te vernemen waarom mensen hun huidskleur lichter willen maken. In Zuid-Afrika werden skin lighteners gedurende bijna de hele 20ste eeuw op ruime schaal gebruikt door zwarte en bruine mensen, die hun aangezicht bleker en gaver wilden maken, maar evenzeer door witte mensen, die bruine vlekjes, sproeten en rimpels wilden verbergen.

Hoewel iemands huidskleur een voorname merker is voor ras, is lightening of whitening helemaal geen kwestie van verloochening van het ras. Voor al deze mensen, welke ook hun kleur is, is het verlichten van de kleur van het aangezicht een kwestie van zich beter in hun vel te voelen, zich mooier en aantrekkelijker te maken en een streepje voor te hebben in de moeilijke strijd om schaarse hulpbronnen. Kortom, om erop los te fantaseren wat leefstijl betreft.

Thomas legt een wereld van complexiteit en veelvooudige lagen van causale beïnvloeding bloot met behulp van een berg aan verrassende, Zuid-Afrikaanse en transatlantische (VSA) archiefbronnen. Ze past naar eigen zeggen de methode toe van connective comparison, die nagaat hoe fenomenen die aanvankelijk als lokaal worden gezien verder ontwikkelen door complexe globale dynamieken. Dat in de uitgebreide bibliografie Frantz Fanon, Steve Biko en Es’kia Mphahlele prominent aanwezig zijn (zoals in het boek van Westoby en Botes), maakte me van meet af aan nog nieuwsgieriger.

Het kleuren van de huid door die in te smeren met witte klei of rode oker behoort tot de oudste rituele praktijken, maar het was pas in 1933 dat Bantu World, een “zwarte” krant met een landelijke verspreiding, een advertentie plaatste voor een huidbleekmiddel uit het cosmetisch assortiment van Apex. In datzelfde jaar ontwikkelde Turpin, een apotheker uit Middelburg, de revolutionaire huidverlichter Karroo. De crème zou uitgroeien tot de meest verkochte in Zuid-Afrika. In de jaren 1940 kwam er een nieuwe crème bij, Bu-Tone, ontwikkeld door een apotheker uit Johannesburg. Ook deze crème kende een groot succes.

Kleurenadvertentie voor Karroo-crème in Drum, september 1961. In de vroege jaren 1960 was kleurenfotografie ruim verspreid en werden geavanceerde kleurendruktechnieken toegepast. In die periode verschoven de tinten die met huidverlichters werden beoogd, naar lichtbruin en roodachtig, veeleer dan witachtig (bron: Lynn M Thomas, oc, blz. 145)

De tweelingbroers Abraham en Solomon Krok zorgden in de late jaren 1950 voor een nieuwe doorbraak. Super Rose Lotion, waaraan hydroquinone werd toegevoegd, veroverde als geen ander de markt. De broers maakten de lotion ook goed betaalbaar, wat de verkoop deed boomen bij vrouwen van alle kleur. Op de scharniermomenten van de anti-apartheidsbeweging, toen het Black is beautiful-gedachtegoed en Black Consciousness-activisme opgang maakten, pasten ze hun marketingstrategieën vernuftig aan. In 1977 lanceerden ze hun paradepaardje Tanlite met de slogan “For the Young, the Black and the Beautiful”. Eind jaren 1980 voerden ze actie tegen de toenemende overheidsregulering van de gezondheidsrisico’s die verbonden zijn aan het gebruik van huidverlichters.

Het lobbywerk van de broers kon evenwel niet verhinderen dat in 1990, toen de grote maatschappelijke omwenteling voor de deur stond, de productie, verkoop en invoer van cosmetische huidverlichters werden verboden omwille van de gezondheidsschade die sommige van hun componenten aanrichten. Met dit verbod wilde de Nasionale Party een geladen volksgezondheidsprobleem uit de weg ruimen en aan politieke geloofwaardigheid winnen. Nog een decennium later, in 2001, zouden Abraham en Solomon Krok de grote financiers worden van het Apartheid Museum in Johannesburg.

Beneath the surface geeft de lezer een intieme inkijk in het streven naar geluk van de Zuid-Afrikanen, dwars over de kleuren van hun afstamming heen. Thomas reikt een caleidoscoop aan van ogenschijnlijk vrij rondzwevende kralen: de slavernij, het kolonialisme, de segregatie, het consumentenkapitalisme, de visuele media, populaire cultuur, gender, techno-medische innovaties en protestbewegingen. Maar het buitengewone is dat ze deze kralen laat samenkomen in een heldere figuur die verklaart hoe mensen in hun alledaags leven de kleur van hun huid hebben ervaren.

Ik nodig Lynn uit om kort en bondig aan te geven welke de les is die ze hic et nunc uit haar onderzoekswerk trekt. Haar antwoord komt onmiddellijk per email: “Het heeft aangetoond dat breed gedragen politieke bewegingen, zoals de anti-apartheids- en antiracismebeweging, hand in hand gaan met een overheidsoptreden dat zich bekommert om consumentenveiligheid en rechtvaardigheid op het terrein van de volksgezondheid.”

Ongelijkheid met wortel en tak uitroeien

De drie boeken laten geen enkele lezer onberoerd. Wie hun rijke inhoud heeft gepeild, kan niet anders dan beginnen te piekeren. Niet over de problemen an sich en wat er empirisch over kan worden gezegd, maar over hoe het zover heeft kunnen komen en wat er aan te verhelpen valt. Deze laatste vraag is ongetwijfeld de hamvraag.

Graf van Pierre Bourdieu en zijn echtgenote op het Parijse kerkhof Père-Lachaise op een steenworp verwijderd van de graven van Edith Piaf, Jim Morrison en Gilbert Bécaud (foto: Herman Meulemans)

Toen ik de boeken had gelezen, geschreven door de zestien grensverleggende auteurs, moest ik aan de Franse socioloog Pierre Bourdieu denken, misschien wel het laatste boegbeeld van de Europese sociologie. Bijna twintig jaar geleden overleed hij. Hij had het voortdurend over de miserie van de wereld, over hoe radicale verandering opborrelt aan de onderkant van de samenleving, over “la distinction” of hoe sterk de drijfveer is van mensen om zich te onderscheiden, over smaak die door en door maatschappelijk is bepaald.

Confronting inequality, Does community development work? en Beneath the surface zijn met zoveel sociologische verbeeldingskracht en praktijkbetrokkenheid geschreven dat Pierre Bourdieu er zich erg aangesproken door zou voelen. Ongelijkheid moet volgens hem worden uitgeroeid met wortel en tak – in de sociaaleconomische sfeer; vanuit het bindweefsel van de samenleving. En in de culturele sfeer, waar opvattingen over hoe verschillend mensen mogen zijn, hardnekkig blijven bestaan.

Besproken boeken:

(1) Michael Nassen Smith, ed., Confronting inequality. The South African crisis. Johannesburg, Fanele/Jacana Media, 2018, Epub ISBN 9781928232810

(2) Peter Westoby, Lucius Botes, Does community development work? Stories and practice for reconstructed community development in South Africa. Rugby (UK), Practical Action Publishing, 2020, Epub ISBN 9781788531313

(3) Lynn M. Thomas, Beneath the surface. A transnational history of skin lighteners. Durham, Duke University Press, 2020, ISBN 9781478006428

  • 2

Kommentaar

  • Bernard Grant

    Interesting read. Are Kroks / Tanlite the South African relatives of American Sacklers/OxyContin by any chance?

  • Reageer

    Jou e-posadres sal nie gepubliseer word nie. Kommentaar is onderhewig aan moderering.


     

    Top