Alle problemen begonnen met Van Riebeeck: de verbazende oogst van tien jaar journalistiek werk in Zuid-Afrika

  • 2

Titel: Alle problemen begonnen met Van Riebeeck. Wat Nederlanders niet weten over hun rol in Zuid-Afrika
Auteur: Niels Posthumus

Uitgever: Amsterdam, Podium, 2021
ISBN 9789463811149 (paperback, 349 blz) – 9789463811156 (E-book)

“De elite, die de arme zwarte Zuid-Afrikanen bleef uitbuiten, omvatte nu ook mensen die vroeger juist tegen zwarte onderdrukking hadden gestreden. Dat werkt verwarrend.”

Foto-omslag: Christopher Mbanjwa/Bram Lammers

Journalist en auteur van het boek Niels Posthumus (°1981) – Foto: Bram Lammers

Natuurlijk ligt Jan van Riebeeck niet aan de oorsprong van de problemen die Zuid-Afrika nu overspoelen. Wie krijgt het in zijn hoofd om dat te beweren? Niels Posthumus heeft het afgelopen decennium de rook boven Zuid-Afrika diep ingeademd. Met de onbesuisde uitspraak die Jacob Zuma in 2015 in het publieke debat gooide, daagt de journalist de lezer uit. Maar Posthumus weet beter. Zijn nieuw boek is verbazingwekkend omdat het de geschiedenis van Zuid-Afrika vanaf de komst van commandeur Van Riebeeck in 1652 samenbalt tot een snedig, verrassend en soms ontroerend verhaal. Het is uitermate leesbaar. Dat is een eigenschap van alleen maar de beste geschiedenisboeken, zoals ook het vorig jaar uitgekomen Revolusi van David Van Reybrouck.

Posthumus heeft tientallen Zuid-Afrikanen en in Zuid-Afrika woonachtige Nederlanders geïnterviewd en minstens zoveel gesprekken off the record gehad. Hij heeft de historische literatuur bestudeerd (Giliomee, Welsh en Penn behoren tot zijn favorieten) en archieven uitgepluisd. Hij heeft gereisd van Kaapstad tot naar het uiterste noordwesten waar Modimolle ligt, allerlei bochten en omwegen gemaakt en oog in oog gestaan met getuigen en brokstukken van meer dan driehonderdvijftig jaar gedeelde geschiedenis.

Het boek wordt al meteen spannend. Jan van Riebeeck ging op 6 april 1652 voor anker aan de Tafelbaai. Die datum zou later nog veel stof doen opwaaien. Maar vier jaar eerder passeerde hij daar al toen hij oneervol van Indië naar Nederland terugkeerde. Maritiem archeoloog Bruno Werz is ervan overtuigd dat Van Riebeeck zonder het vergaan van de Haerlem nooit naar Zuid-Afrika zou zijn gestuurd om de Kaapkolonie te stichten.

In dunne schijfjes ontwikkelt Posthumus zijn stelling. Op de idyllische plek tussen de Liesbeek en de Zwartrivier, waar de Khoikhoi en San de stand van de sterren ontleedden, verrezen vanaf 1657 de allereerste boerderijen van de vrijburgers. Het is ook op deze plek waar de golfbaan River Club zich nu uitstrekt en waar de bedrijfsbelangen op een steenworp afstand van het peperdure centrum van Kaapstad opnieuw voorrang krijgen, zoals dat in de tijd van de VOC ook het geval was.

Khoisan SA met zijn gezin. “Khoisan SA, zo heet ik echt,” verzekerde hij aan Niels Posthumus. Zijn voornaam is de artificiële, door een Duitse zoöloog bedachte koepelterm voor de Khoikhoi en San; zijn achternaam de Engelse en Afrikaanse afkorting van de naam van zijn land. In Pretoria sloeg hij pal voor de regeringsgebouwen zijn kamp op om meer aandacht te krijgen voor het lot van de Khoikhoi en San – Foto: Bram Lammers

Vroeger leerde Posthumus op school hoe de economische vernieuwing van de VOC, samen met de calvinistische kernwaarden van soberheid, hard werken en spaarzaamheid ook op de koloniale geschiedenis van Nederland sterk hun stempel hebben gedrukt. Dat komt sprekend tot uiting wanneer hij de slavenloge aan de Adderleystraat in Kaapstad en Groot Constantia, de oudste wijnboerderij van Zuid-Afrika, bezoekt.

De rassentheorieën die in Europa opkwamen tijdens de Verlichting hebben de Afrikaner apartheidsideologie doen ontkiemen, maar de vruchtbare voedingsbodem kwam volgens Posthumus van de door de kolonisten meegebrachte Nederduits Gereformeerde Kerk. Dat was een protestantse stroming die in de Republiek was ontstaan uit de ideeën van Johannes Calvijn en een aantal andere reformatoren, die zich afzetten tegen de katholieke kerk. Calvijns dogma van de absolute voorbeschikking is daarna niet meer verdwenen uit het denken van Afrikaner nationalisten en heeft bij hen de weerstand tegen gelykstelling van rassen blijven aanwakkeren.

Gereformeerd predikant en politicus Abraham Kuyper richtte in 1880 de Vrije Universiteit van Amsterdam (VU) mee op en een jaar later de Nederlands Zuid-Afrikaanse Vereniging (NZAV). Zijn neo-calvinistisch gedachtegoed en concept van soevereiniteit in eigen kring werden bij het begin van de twintigste eeuw fanatiek in de praktijk gebracht aan de Theologische School van de Gereformeerde Kerk (bijgenaamd Dopperkerk) in Potchefstroom.

Centraal binnen het Nederduits Gereformeerde geloof stond, in lijn met de Synode van Dordrecht, Calvijns dogma van de absolute voorbeschikking. God heeft het lot van mensen al voor hun geboorte vastgelegd. Op het bas-reliëf Mur des Réformateurs in Genève is Johannes Calvijn de tweede figuur van links – Foto: Herman Meulemans

De ideologische motivatie die de rassensegregatie op de meest formalistische manier verankerde, ontstond pas na 1948 met de uitvaardiging van de apartheidswetten. De eerste vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog verwelkomde de haven van Kaapstad ruim dertigduizend Nederlandse nieuwkomers. Aan de zogeheten stamverwantschap kwam echter brutaal een einde na het bloedbad van Sharpeville in 1960. In Nederland groeide het verzet uit tot één van de belangrijkste proteststromingen en, in verhouding tot de bevolkingsomvang, tot de grootste antiapartheidsbeweging ter wereld buiten Zuid-Afrika. In 1976 zetten gewelddadige rellen Zuid-Afrika opnieuw in brand. De Soweto Opstand vormde het begin van de laatste stuiptrekkingen van de apartheid, die Zuid-Afrika toch nog achttien jaar lang zouden teisteren.

Christopher Mbanjwa, 77 jaar, woont in een piepklein huisje in de sloppenwijk Freedom Charter in Soweto. Hij woont al bijna zijn hele leven op deze plek, waar het ANC in 1955 het Vrijheidshandvest afkondigde. Toen sprak men nog niet van de Regenboognatie, maar het was wel dat waarnaar men verlangde. – Foto: Bram Lammers

Nu de Regenboognatie al ruim vijfentwintig jaar in de maak is, is Zuid-Afrika er slecht aan toe. Posthumus neemt geen blad voor de mond. Hij besteedt ruime aandacht aan het verterende probleem van de staatsinkapseling, veel erger dan corruptie want staatsinkapseling is een systematische frauduleuze controle over overheidsinstellingen, langetermijnwerk dus, terwijl corruptie in het beste geval eenmalig kan zijn. Hij gaat uitgebreid in op wat de witte genocide of de zwarte wraak wordt genoemd. Maar op grond van een juiste interpretatie van de misdaadstatistieken concludeert hij dat het hier gaat om roofovervallen en zeker niet om rassenhaat. Wie de ecologische fout ontmaskert in de statistieken, stelt vast dat het aantal boerderijmoorden per 100 000 boeren helemaal niet hoger, maar juist een stuk lager ligt dan het algemene Zuid-Afrikaanse moordcijfer van 36 per 100 000 mensen.

Het is niet de gevreesde zwarte wraak en zelfs niet de herverdeling van landbouwgrond die de grootste bedreiging vormen voor het voortbestaan van de witte Zuid-Afrikaanse boer. Het échte gevaar komt van witte collega’s uit westerse landen, die met hun torenhoge subsidie-inkomsten de mondiale marktprijzen voor landbouwproducten oneerlijk laag houden. – Foto: Bram Lammers

Posthumus vindt de term complexity of complicity, die van de progressieve Afrikaner predikant en theoloog André Bartlett komt, heel geschikt om zijn stelling hard te maken. “De complexiteit van de medeplichtigheid. En ik zag de metafoor ook meteen voor me,” schrijft Posthumus: “een spinnenweb, met de Afrikaners als spin in het midden en het Nederlandse calvinisme als het weefpatroon dat alle historische draden bij elkaar bracht tot het Afrikaner nationalisme en de daaruit voortkomende apartheidsideologie.”

Wie het boek leest met de Belgische koloniale geschiedenis op de achtergrond, wordt getroffen door het immense verschil tussen beide landen. Doordat Posthumus sterk inzoomt op de strenge gereformeerde theologie van de Nederlandse kolonisten en op de al even dogmatische vorm van calvinisme van de Franse Hugenoten, begint het de lezer te dagen dat het juist het katholicisme is dat de kolonisatie in Belgisch-Congo totaal anders heeft doen verlopen. Deze vaststelling beperkt zich niet tot de periode dat de Belgische staat er de macht uitoefende (1908-1960), maar strekt zich uit tot de daaraan voorafgaande periode van Congo-Vrijstaat, toen Leopold II er privé-eigenaar en soeverein was (1885-1908), en zelfs tot de periode vanaf het einde van de vijftiende eeuw, toen de eerste karvelen van het katholieke Portugal voor anker gingen aan de monding van de Congo-stroom. Dat was honderdvijftig jaar voordat Jan van Riebeeck opdook aan de Tafelbaai.

Calvijns dogma van de absolute voorbeschikking maakte de apartheid nog ingrijpender dan andere segregerende regimes want aan Gods uitverkiezing valt niet te tornen. Het racisme had in de Kaap een meer rigide karakter dan in veel vroegere koloniën van katholieke grootmachten, zoals Frankrijk, Spanje en Portugal, zo schrijft Arnold Toynbee, en ik voeg daar bescheiden aan toe: ook in het kleine België, dat een kolonie had met een oppervlakte tachtig maal groter dan zijn koninkrijk aan de Noordzee.

In Belgisch-Congo konden bijvoorbeeld zwarte evolués zelfs volledig worden opgenomen in de koloniale cultuur, en slaven werden door de talrijk aanwezige missionarissen bekeerd, terwijl zo’n culturele assimilatie in Zuid-Afrika juist moest worden bestreden. In de knappe tentoonstelling Congoville, die thans loopt in het openluchtmuseum Middelheim in Antwerpen, stelde ik onlangs vast dat er naast evolués, die de maatschappelijke ladder beklommen, ook nog sapeurs bestonden in de kolonie. Deze deden een fris windje waaien en staken op een ludieke manier de draak met hun overheerser. Ik weet niet of die ook werden getolereerd in Zuid-Afrika, toen de Afrikaners het voor het zeggen hadden.

The Aesthetic Observer, 2021: Maurice Mbikayi, die in Kinshasa is geboren (1974) en in Kaapstad woont en werkt, heeft dit beeld gecreëerd met behulp van toetsen van oude computerklavieren. De grondstoffen voor hedendaagse technologie worden veelal in Afrika gewonnen. Nadien keren de materialen dikwijls naar Afrika terug als giftig afval. Het beeld stelt een Congolese sapeur voor, een dandy die veel aandacht besteedt aan zijn uiterlijk, als teken van verzet en onafhankelijkheid. – Foto: Herman Meulemans, Congoville, Middelheim Museum, Antwerpen

Posthumus heeft zijn geschiedenis van Zuid-Afrika geschreven. Het raakt hem persoonlijk. De auteur is geboren in Zuidhorn, een dorp tussen Groningen en Leeuwarden, en heeft zelf het ruime sop gekozen. Velen voor hem hebben dat ook gedaan en weken in hachelijke tijden uit naar Zuid-Afrika. Hij wilde de kolonisten van weleer achternareizen. Als je de sporen volgt die je voorgangers met dezelfde naam hebben achtergelaten, dan krijgt je verhaal een extra dimensie. Geschiedenis verandert eensklaps in beleefde geschiedenis en wordt springlevend.

Uit Bolsward in Friesland vertrok Jochem Posthumus. In 1709 zag hij, trompetter aan boord, als eerste Posthumus de Tafelberg liggen. Honderd jaar later was de beurt aan Jan Posthumus uit Leeuwarden. Hij vestigde zich als boer aan de oostgrens van de kolonie. Zijn jongste dochter Johanna, met heel veel Voortrekkersbloed in haar aders, belandde in het gebied ten noorden van de Oranjerivier, dat de Oranje Vrijstaat en nog later de Free State zou worden. Toen de diamantkoorts toesloeg, vond haar nichtje soelaas in het tentenkamp bij de boerderij Vooruitzicht van Johannes Nicolaas de Beer en zijn broer Diederik. Tientallen Posthumussen werden eind negentiende eeuw geboren op het Zuid-Afrikaanse platteland maar stierven in steden zoals Johannesburg.

Niels haalt niet alleen herinneringen op aan de doden. Hij zoekt Mila Posthumus op, die op een wijnboerderij woont even buiten Stellenbosch. Ze is kunstenares en schildert alleen nog maar portretten. Op school moest ze alles over Jan van Riebeeck leren, van de eerste zucht aan boord van zijn schip tot het laatste detail van de zeereis. Maar ze heeft altijd de verkeerde voorgehad, want ze weet niet dat die knappe kop op standbeelden en postzegels niet die van Jan van Riebeeck is maar vermoedelijk van de nobele onbekende Bartholomeus Vermuyden.

Alle problemen begonnen met Van Riebeeck van Niels Posthumus is een geschiedenisboek vol verrassingen en serendipiteit. Het lezen van het boek voelt aan als een buitengewone reis: kleurrijk, met licht en schaduw, met een helder betoog dat je blijft meedragen, maar ook met de kleine details, de toestandjes en de onderkantjes van het leven in een land met een onophoudelijk geraas. De auteur is tien jaar geleden in Zuid-Afrika aangekomen – Jan van Riebeeck verbleef er ook tien jaar – en heeft daar de actualiteit met een ongelooflijk sterk waarnemings- en inlevingsvermogen gevolgd en verwoord. Wat het heel mooi maakt, is dat het raadsel blijft bestaan, want zekerheid over zijn afstamming is er niet gekomen. Maar zijn geschiedenisboek staat wel als een paal boven water.

  • 2

Kommentaar

  • Sterling example of the vilification of white (South) Africans. Bravo! Hope you make good money with your book at the expense of a vulnerable minority.

  • Reageer

    Jou e-posadres sal nie gepubliseer word nie. Kommentaar is onderhewig aan moderering.


     

    Top