Afrikaanse literatuur in de Lage Landen

  • 3

<< Gaan terug na Poolshoogte
>> Nog menings
Lewer kommentaar heel onderaan die bladsy of stuur jou reaksie aan poolshoogte@litnet.co.za.

Van 19 t/m 28 september 2014 wordt in Nederland en Vlaanderen de Week van de Afrikaanse roman gehouden. De vijf Zuid-Afrikaanse schrijvers die speciaal voor dit rondreizende literatuurfestival naar de Lage Landen komen, zijn Etienne van Heerden, Irma Joubert, Sonja Loots, Kirby van der Merwe en Marita van der Vyver; Chanette Paul is in dezelfde periode ook in Europa en zal aan enkele evenementen meewerken. Het programma van de Week van de Afrikaanse roman bestaat uit boekpresentaties, openbare debatten, een expat-avond, een letterkundig symposium en een ontmoeting tussen de Zuid-Afrikaanse schrijvers en Nederlandse vertalers. Alle activiteiten worden opgezet in samenwerking met bekende Nederlandse en Vlaamse boekwinkels, universiteiten en festivalorganisaties. Dat betekent dat de schrijvers de lezers opzoeken in hun eigen omgeving. Hierdoor zal er hopelijk een nieuw publiek bereikt worden van lezers voor wie de Afrikaanstalige literatuur tot dusver grotendeels onbekend terrein is gebleven. De focus van de Week ligt op de Afrikaanstalige roman, en dus niet op poëzie of dramateksten. Ondanks de enorme waardering die er in de Lage Landen bestaat voor het werk van dichters als Ingrid Jonker, Breyten Breytenbach, Antjie Krog en Ronelda Kamfer, is de verwachting dat er met de concentratie op romans een breder publiek zal kunnen worden bereikt, en dat de nieuwe belangstelling ook duurzamer zal zijn. Daarnaast gaat de aandacht specifiek uit naar Afrikaanse romans in Nederlandse vertaling en dus niet in de oorspronkelijke taal. Dit heeft ten eerste te maken met het feit dat het voor Nederlandse en Vlaamse lezers die weinig ervaring hebben met het Afrikaans, in de praktijk toch een flinke klus blijkt te zijn om een volledige roman in die taal te lezen. En ten tweede zijn Afrikaanstalige boeken in de Lage Landen moeilijk te krijgen.

Aantrekken en afstoten

De hier geschetste uitgangspunten van de Week van de Afrikaanse roman roepen allerlei vragen op over de belangstelling voor Afrikaanse literatuur in de Lage Landen. Voor een juist begrip van die belangstelling is het verstandig om te bedenken dat lezers in Nederland en Vlaanderen kunnen kiezen uit een rijk en divers cultuuraanbod. Nergens ter wereld verschijnen zoveel vertalingen uit zoveel verschillende talen als in het Nederlandse taalgebied. Vertalingen uit het Afrikaans moeten de strijd om de lezer aanbinden met vertalingen van bijvoorbeeld Engelse, Russische, Franse, Duitse, Spaanse, Italiaanse, Chinese, Afghaanse en Nigeriaanse literatuur. Daarnaast vormt de literatuur slechts één onderdeel van een overweldigend cultuuraanbod, en kiest de kunstliefhebber even makkelijk voor een bezoek aan het Rijksmuseum, het Mauritshuis of het MUHKA, een voorstelling van het Concertgebouworkest of het Nationale Ballet, een optreden in de Heineken Music Hall of rocktempel Paradiso, Pinkpop, Pukkelpop of het Oerolfestival, en een arthouse movie of een avondje thuis voor de buis, waar hij kan zappen tussen tientallen tv-zenders. Hoeveel er te zien en te beleven valt, merk je wanneer je de recensies leest in de uitgebreide wekelijkse kunst- en literatuurbijlagen van kranten als NRC Handelsblad, Trouw en de Volkskrant, De Morgen en De Standaard, en weekbladen als De Groene Amsterdammer, Knack en Vrij Nederland. (Al die bijlagen kunnen er trouwens ook al voor zorgen dat je aan een boek lezen nauwelijks meer toekomt!) De belangstelling van de Afrikaanse literatuur in de Lage Landen moet dan ook als relatief worden beschouwd. Het is één van de vele mogelijkheden, een bergtop… in een massief gebergte.

Louwrens Penning

Wium van Zyl

Maar bestaat er, vanwege de taalverwantschap en het gedeelde verleden, in de Lage Landen dan geen bijzondere belangstelling voor het Afrikaans en de Afrikaanse literatuur? Tot de jaren ’60 was dat zeker zo. Alle kinderen in Nederland leerden op school AD Keets ‘Muskietejag’ en ‘Sarie Marais’ (steevast uitgesproken als ‘Ma-reis’). Vooral in protestants-christelijke kringen bleef de romantiek van het ‘stamverwante volk overzee’ na de Boerenoorlog nog tientallen jaren gehandhaafd dankzij de immens populaire kinderboeken van JL Penning, met titels als De leeuw van Modderspruit, De held van Spionkop en De verkenner van Christiaan de Wet. Maar na Sharpeville begonnen steeds meer Nederlanders te twijfelen aan de juistheid van het apartheidsbeleid, en met name in de jaren ’70 en ’80 keerden velen zich van Zuid-Afrika af. De Nederlandse regering koos in 1977 voor het bevriezen en in 1981 voor het eenzijdig opzeggen van het Cultureel Akkoord tussen Nederland en Zuid-Afrika. Het idee van ‘stamverwantschap’ maakte de kritiek vanuit Nederland zelfs nog wat scherper dan die vanuit andere landen. Overigens moet de vraag gesteld worden, hoe breed gedragen dat Nederlandse protest tegen de apartheid nu eigenlijk was. Voor veel Nederlanders was Zuid-Afrika toch ook gewoon heel ver van hun bed, en het was slechts een beperkte groep die daadwerkelijk actief was binnen de verschillende antiapartheidsgroeperingen. Geboycot werd er vooral op het terrein van sport en cultuur (na zijn rondreis door Zuid-Afrika in 1982 werd WF Hermans, toch één van de grootste schrijvers uit de naoorlogse Nederlandse literatuur, door het stadsbestuur van Amsterdam tot persona non grata verklaard), terwijl de handelscontacten gewoon werden voortgezet. Een concreet gevolg van de veranderde gezindheid jegens Zuid-Afrika was niettemin dat ‘Muskietejag’ eindelijk uit de Nederlandse schoolboeken verdween.

In het van oorsprong katholieke Vlaanderen werd de band met Zuid-Afrika minder persoonlijk gevoeld, maar werd de culturele uitwisseling ook nooit helemaal stopgezet en liepen de emoties over het algemeen minder hoog op dan in Nederland. In Vlaanderen maakte een kennismaking met het Afrikaans nog tot voor kort volwaardig deel uit van het leerplan.

Onder professoren

Ná de vrijlating van Nelson Mandela kreeg dus vooral Nederland er opeens een heel nieuw land bij. Zuid-Afrika mócht weer, en de tijd was aangebroken om nieuwe banden aan te knopen. In de jaren ’80 had de Zuid-Afrikaanse dichter en activist Vernon February, tijdens zijn ballingschap in Nederland verbonden aan het Afrika Studiecentrum in Leiden, in een soort privatissimi enkele studenten laten kennismaken met de Afrikaanse literatuur. Op het Suid-Afrikaanse Instituut aan de Keizersgracht 141 in Amsterdam (nu bekend als het Zuid-Afrikahuis) had Truida Lijphart-Bezuidenhout vanaf 1969 achttien jaar lang studenten ingewijd in de Afrikaanse letterkunde. Maar met haar dood in 1987 kwam er een einde aan deze colleges en de leerstoel, die in de jaren ’50 nog door NP van Wyk Louw bekleed was, bleef vacant.

Het was Wium van Zyl (UWK) die met een reeks colleges aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, eind 1991, de Afrikaanse literatuur binnen de Nederlandse universitaire wereld weer echt op de kaart zette. In de jaren daarna werden de banden verder aangehaald tijdens enkele gedenkwaardige letterkundige congressen, zowel in Zuid-Afrika als in Nederland, alsook via academische uitwisselingen, van docenten en in toenemende mate ook van studenten.

In Vlaanderen speelde de Universiteit Hasselt (toen nog LUC) onder invloed van hoogleraar Jos Wilmots een voortrekkersrol. Grote invloed is uitgegaan van de ‘Afrikaanse seminaries’ die academicus Luc Renders ieder jaar samen met zijn vrouw Vera in Hasselt organiseerde. Voor deze seminaries werden elke keer twee Zuid-Afrikaanse taal- of letterkundigen uitgenodigd, die de deelnemende studenten in een week op hoog niveau bijpraatten over ontwikkelingen in de Afrikaanse taal- dan wel letterkunde. Onvergetelijk waren de telkens twee uur durende colleges van onder meer Louise Viljoen en Ronel Foster (US), Heilna du Plooy, Hein Willemse en Wannie Carstens (NWU), Steward van Wyk (UWK), Willie Burger (toen RAU) en Ernst Kotzé (PE). Wat het seminarie zo bijzonder maakte, was dat er studenten én universiteitsdocenten vanuit heel Europa en zelfs vanuit de VS en Australië naartoe kwamen. Studenten uit Nederland en Vlaanderen, Polen en Rusland, Italië en Oostenrijk vonden elkaar … via het Afrikaans.

Later is de aandacht voor Afrikaanse literatuur in Vlaanderen vooral terechtgekomen bij de Universiteit Gent, waar met name Yves T’Sjoen, Annelies Verdoolaege en Jacques van Keymeulen zeer actief zijn op het gebied onderwijs en onderzoek met betrekking tot de Afrikaanse taal- en letterkunde in een breed Zuid-Afrikaans en continentaal perspectief. Maar ook de Leuvense en Antwerpse universiteiten hebben eigen initiatieven ontwikkeld en geven geregeld blijk van belangstelling voor het Afrikaans en de Afrikaanstalige literatuur.

Ena Jansen

Eep Francken

Olf Praamstra

Elisabeth Eybers

Ik herhaal je

Riet de Jong-Goossens

Robert Dorsman

Koop die Afrikaanse vertaling van Tikkop by Kalahari.com.

Aan Nederlandse universiteiten is de belangstelling voor Afrikaanse literatuur enigszins afhankelijk van de ‘stokperdjies’ van de docenten. Ena Jansen geeft zowel aan de Vrije Universiteit (VU) als aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) colleges Zuid-Afrikaanse en Afrikaanse letterkunde, die onder de studenten erg populair zijn; Jansen begeleidt ook veel scripties en doctorale proefschriften. Ook aan de universiteiten van Groningen en Utrecht wordt in verschillende verbanden aandacht aan Afrikaanse literatuur besteed. Aan de Universiteit Leiden hebben Eep Francken en Olf Praamstra veel gedaan om de Afrikaanse literatuur op te nemen in het curriculum. De vraag is echter, wie hun werk zal voortzetten als dit soort enthousiaste docenten met emeritaat gaan. Gastdocentschappen van bezoekende Zuid-Afrikaanse academici kunnen dan (tijdelijk) uitkomst bieden.

Uit de contacten tussen Nederlandse, Vlaamse en Zuid-Afrikaanse taal- en letterkundigen is ook al een hele reeks interessante publicaties voortgekomen, zoals de beknopte literatuurgeschiedenis Skrywers in die strydperk van Eep Francken en Luc Renders (2005), de lijvige bloemlezing Heerengracht, Zuid-Afrika (red Eep Francken en Olf Praamstra, 2008), de bundels Over grenzen/Oor grense (red Ronel Foster, Yves T’Sjoen en Thomas Vaessens, 2009), Toenadering (red Yves T’Sjoen en Ronel Foster, 2012), Woordeloos tot verhaal (red Hans Ester, Chris van der Merwe en Etty Mulder, 2012) en Zo ver & zo dichtbij (red Peter Liebregts, Olf Praamstra en Wium van Zyl, 2013). In 1993 werd er een nieuw letterkundig tijdschrift opgericht, Tydskrif vir Nederlands en Afrikaans, en ook in andere tijdschriften, zoals Stilet, Literator, Tydskrif vir Letterkunde en verschillende Nederlandstalige vaktijdschriften zie je steeds meer bijdragen van Nederlandse, Vlaamse en Zuid-Afrikaanse academici, over en weer.

De ontdekking van een nieuwe literatuur

Toen het contact begin jaren ’90 weer op gang kwam, kende men in Nederland vooral het werk van de geëngageerde Afrikaanstalige schrijvers Breyten Breytenbach en André P Brink. En van dichteres Elisabeth Eybers natuurlijk, die sinds 1961 in Nederland woonde en die, hoewel ze in het Afrikaans bleef schrijven, al een beetje als ‘van ons’ werd beschouwd; in 1978 zou haar werk bekroond worden met de Constantijn Huygensprijs en in 1991 met de PC Hooftprijs, de Nederlandse staatsprijs voor literatuur. Maar toen Zuid-Afrika weer ‘mocht’, maakte men kennis met een compleet ‘nieuwe’ – in de zin van ‘onbekende’ – literatuur. Een beperkte groep academici begon die literatuur te bestuderen in de oorspronkelijke taal, het Afrikaans. Af en toe moeten ze zich gevoeld hebben als een kind in een snoepwinkel. Wat viel er veel te ontdekken, zowel op het gebied van het proza (Etienne Leroux, bijvoorbeeld) als op dat van de poëzie (Van Wyk Louw, Opperman)! En dan was er nog die interessante historische band met Nederland, die een compleet nieuwe dimensie toevoegde aan de Nederlandse postkoloniale literatuur. (In dit verband moet vooral het proefschrift van Siegfried Huijgen, De weg naar Monomotapa (1996), als een standaardwerk genoemd worden.)

Voor de niet-academische lezer was de keuze enigszins beperkt doordat die grotendeels afhankelijk was van Afrikaanse literatuur in Nederlandse vertaling. Maar in de jaren ’90 kwam er een gestage stroom vertalingen op gang, en zo kon men kennismaken met het werk van onder meer EKM Dido, Etienne van Heerden, Ronelda Kamfer, Antjie Krog, Marlene van Niekerk, Riana Scheepers, Karel Schoeman, Dan Sleigh, Eben Venter, Marita van der Vyver en Ingrid Winterbach. Dichteres Ingrid Jonker groeide uit tot een cultfiguur dankzij de bloemlezing Ik herhaal je (samenstelling en vertaling: Gerrit Komrij, met een biografisch portret door Henk van Woerden, 2007), de met een Zilveren Roos bekroonde tv-documentaire Korreltjie niks is my dood (scenario: Henk van Woerden, regie: Saskia van Schaik, 2001) en de met een Gouden Kalf en zes SAFTA’s onderscheiden speelfilm Black Butterflies met Carice van Houten (2011).1 Uitgeverij Podium heeft nog even geprobeerd om een reeks Zuid-Afrikaanse klassiekers op te zetten. Hierin verschenen Nederlandse vertalingen van Story of an African Farm van Olive Schreiner, Mhudi van Sol T Plaatjie, The Wreath of the Ancestors van AC Jordan en Magersfontein, o Magersfontein! van Etienne Leroux. De uiteenlopendheid van het aanbod bleek echter meer dan het Nederlandse publiek kon bevatten, en de reeks werd stopgezet. Op dit moment speelt Podium nog wel een leidende rol als het gaat om de publicatie van Afrikaanse poëzie in Nederlandse vertaling; zowel Breyten Breytenbach, Ingrid Jonker, Ronelda Kamfer als Antjie Krog behoren tot dit fonds.

Bruggenbouwers

Dat de Afrikaanstalige literatuur in de jaren ’90 in Nederland zo’n vlucht kon nemen, is voor een belangrijk deel te danken aan de inspanningen van twee vertalers, Riet de Jong-Goossens en Robert Dorsman. De Jong-Goossens legde zich vooral toe op proza, Dorsman vertaalde daarnaast ook graag poëzie. Dorsman vertaalde zowel uit het Engels als uit het Afrikaans, De Jong-Goossens vertaalde uitsluitend uit het Afrikaans, zodat haar productie op het gebied van vertalingen uit het Afrikaans uiteindelijk groter is. Sinds haar eerste vertaling, Donkerboskind van Louis Krüger (1989), vertaalde ze in 25 jaar tijd een kleine 60 titels. Voor haar werk werd De Jong-Goossens in 2010 onderscheiden met een belangrijke vertaalprijs, de Martinus Nijhoffprijs; ook ontving ze in 2012 de Van Riebeeckpenning, de erepenning van de Nederlands Zuid-Afrikaanse Vereniging, en zal ze in september 2014, tijdens de Week van de Afrikaanse roman, een erepenning ontvangen van de Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns. Sinds kort treden er nieuwe vertalers op de voorgrond: Rob van der Veer, Dorien de Vries en het vertalersduo Martine Vosmaer en Karina van Santen. Zij hebben over het algemeen al ruime ervaring als vertalers Engels-Nederlands (Rob van der Veer is bijvoorbeeld al sinds de jaren ’80 de vaste vertaler van André P Brink, een schrijver die zowel in het Afrikaans als het Engels publiceert), en leggen zich nu ook toe op het Afrikaans. Bekwame vertalers zijn onmisbaar om de Afrikaanse literatuur in Nederland goed over het voetlicht te brengen, en daarom is het van groot belang dat de kennis en ervaring die De Jong-Goossens en Dorsman hebben opgebouwd, worden overgedragen op een nieuwe generatie.

Drie andere pleitbezorgers voor de Afrikaanse literatuur in Nederland zijn/waren Adriaan van Dis, Gerrit Komrij en Henk van Woerden. Schrijver, journalist en tv-presentator Adriaan van Dis volgde colleges Afrikaanse letterkunde bij mevrouw Truida Lijphart-Bezuidenhout aan de Keizersgracht in Amsterdam en studeerde in de jaren ’70 enige tijd aan de Universiteit Stellenbosch, waar de dichter en academicus WEG Louw zich over hem ontfermde. Tegelijkertijd had Van Dis echter ook banden met de Nederlandse antiapartheidsbeweging. Samen met uitgever Laurens Vancrevel heeft hij veel gedaan om het werk van Breyten Breytenbach in Nederland uit te geven, zodat Breytenbachs stem ook tijdens zijn jaren in de gevangenis gehoord bleef worden en hij nooit uit de publieke belangstelling verdween. De interviews en opstellen die Van Dis in de loop der jaren over de Afrikaanse literatuur schreef, zijn verzameld in de prachtige essaybundel Leeftocht (2007). Ook schreef hij verschillende romans en reisverhalen die zich in Zuid-Afrika afspelen: Het beloofde land (1990), In Afrika (1991) en Tikkop (2010), en maakte hij voor de VPRO-televisie de documentairereeks Van Dis in Afrika (2008), die zou worden bekroond met de Zilveren Nipkowschijf.

Dankzij zijn bekendheid als dichter, columnist, samensteller van bloemlezingen en Dichter des Vaderlands heeft Gerrit Komrij (1944-2012) veel kunnen doen om de Zuid-Afrikaanse poëzie in Nederland bij een breed publiek te introduceren. Van zijn bloemlezing Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten (1999) werden in Nederland duizenden exemplaren verkocht. Er verscheen ook een Zuid-Afrikaanse editie. Maar in Zuid-Afrika stuitte het boek op veel kritiek: net zoals hij bij zijn eerdere bloemlezingen uit de Nederlandse poëzie had gedaan, had Komrij ook nu weer een volstrekt eigenzinnige keuze gemaakt en zich niets aangetrokken van de canon of gevestigde reputaties. Dat het ‘merk’ Komrij in Nederland op zich al veel lezers kon trekken die anders nooit met de Afrikaanstalige poëzie in aanraking zouden zijn gekomen, werd in Zuid-Afrika niet begrepen. Komrij vergrootte de bekendheid van de Afrikaanse literatuur in Nederland nog verder door regelmatig korte analyses van Afrikaanse gedichten te schrijven voor NRC/Handelsblad. Invloedrijk was natuurlijk ook zijn vertaling van de gedichten van Ingrid Jonker in de bloemlezing Ik herhaal je (2000), die werd afgesloten met een uitvoerige biografische schets over Jonker door Henk van Woerden. Toen een neef van Jonker aan Komrij een verzameling documenten van de dichteres te koop aanbood, kocht Komrij deze op en nam hij ze mee naar zijn huis in Portugal, om zo Henk van Woerden in staat te stellen om een volledige biografie over Jonker te schrijven. Van Woerden overleed echter in 2005 en Komrij in 2012; inmiddels wordt er gewerkt aan een terugkeer van de documenten naar Zuid-Afrika, om ze daar onder te brengen in een archief, waar ze voor onderzoeksdoeleinden geraadpleegd kunnen worden.

Henk van Woerden

Antjie Krog

Tom Lanoye

Henk van Woerden (1947-2005) was een Nederlandse schrijver en beeldend kunstenaar. Van Woerden was in de jaren ’50 met zijn ouders vanuit Nederland naar Kaapstad verhuisd. Zijn jeugd in een gezin van immigranten op de Kaapse Vlakte heeft hij beschreven in zijn poëtische debuutroman Moenie kyk nie (1993). Hij studeerde aan de Michaelis Kunsskool en was bevriend met onder meer Jan Rabie. In 1968 keerde Van Woerden terug naar Europa. Na Moenie kyk nie zou Van Woerden nog twee romans schrijven die zich in Zuid-Afrika afspelen, Tikoes (1996) en Een mond vol glas (1998). Deze laatste roman, waarin hij een vergelijking trok tussen zijn eigen ervaringen als migrant en die van twee andere migranten, premier HF Verwoerd én diens moordenaar Dimitri Tsafendas, werd door Antjie Krog in het Afrikaans vertaald; de Engelse uitgave werd in 2001 bekroond met de Alan Paton Award, en de Nederlandse in 2003 met de Frans Kellendonkprijs. Met onder meer zijn diepgravende beschouwingen over Afrikaanse literatuur in NRC/Handelsblad en zijn bemiddelaarsrol achter de schermen van een evenement als het jaarlijkse Winternachtenfestival in Den Haag, was ook de sympathieke en alom gerespecteerde Van Woerden instrumenteel bij de introductie van veel Afrikaanstalige schrijvers in Nederland. Toen Van Woerden in 2005 onverwachts op 57-jarige leeftijd overleed, werd dit verlies door velen intens gevoeld.

In Vlaanderen kan de rol van Tom Lanoye niet overschat worden. De auteur, die inmiddels een deel van het jaar in Kaapstad doorbrengt, ontdekte Zuid-Afrika in de jaren negentig en ontpopte zich sindsdien tot een kritische en creatieve bruggenbouwer, zowel in zijn scheppend werk als in zijn actualiteitsgebonden tussenkomsten in de media.

Met het Winternachtenfestival is nóg een factor genoemd die vooral in het laatste decennium van de 20e en het eerste decennium van de 21e eeuw heeft bijgedragen aan de bekendheid van Afrikaanse auteurs in Nederland. Schrijvers als Breyten Breytenbach, André P Brink, Etienne van Heerden, Antjie Krog en Ronelda Kamfer zijn graag geziene gasten bij festivals als Winternachten/Writers Unlimited, Felix Poetry, Poetry International, Crossing Border, de Nacht van de Poëzie en het Festival voor het Afrikaans. Ze zijn ook vaak als adviseurs bij de organisatie van deze evenementen betrokken en trekken op hun beurt nieuwe stemmen aan. Soms vloeien er uit deze festivals nieuwe publicaties voort, waarin de Afrikaanse tekst en zijn Nederlandse vertaling naast elkaar worden afgedrukt. Dankzij de ontmoetingen tussen schrijvers uit alle windstreken, kennen de festivals inmiddels ook allerlei spin-offs. Winternachten organiseerde al schrijverstournees naar de Nederlandse Antillen, Suriname en Turkije, en het Rotterdamse Poetry International was de basis voor het festival Poetry Africa in Durban, Zuid-Afrika. Ook de door Breyten Breytenbach geleide internationale poëziekaravaan van Gorée (Senegal) naar Timboektoe (Mali) kwam voor een deel met Nederlandse hulp tot stand. Namens Zuid-Afrika nam naast Breytenbach ook Antjie Krog deel aan deze reis, die de inspiratie vormde voor de cyclus ‘Van litteken tot rivier’ uit Kleur kom nooit alleen nie (2000). Het eerste Woordfees in Stellenbosch (2000), toen nog ‘Nag van Passie’ geheten, was overigens ook naar het voorbeeld van de Nederlandse festivals Poetry International en Nacht van de Poëzie gemodelleerd.

Tanende belangstelling?

Deon Meyer

Irma Joubert

De laatste jaren lijkt de belangstelling voor Afrikaanse literatuur wat afgezwakt. Hier zijn verschillende verklaringen voor te geven. Ten eerste profiteerde de Afrikaanse literatuur in de jaren ’90 van de bewondering voor Zuid-Afrika als ‘regenboognatie’ – het land van Nelson Mandela en van de goedlachse Desmond Tutu met zijn Waarheidscommissie. Maar na het aftreden van Mandela als president in 1999 veranderde de publieke opinie. Het ‘wonder’ was ‘voorbij’, zoals journalist Allister Sparks vlijmscherp aantoonde. De verhalen over het falende aidsbeleid van president Thabo Mbeki, de hoge misdaadcijfers en de vele voorbeelden van corruptie en machtsmisbruik onder president Jacob Zuma deden de droom vervagen, het enthousiasme bekoelen… en daarmee ook de belangstelling voor de literatuur die uit Zuid-Afrika kwam. Ten tweede was het nieuwtje inmiddels wel zo’n beetje van de Afrikaanse literatuur af; nadat in de jaren ’90 een inhaalslag was gemaakt en het werk van de bekendste auteurs met meer of minder succes in Nederland was geïntroduceerd, werd het nu weer wachten op nieuw talent (dat bijvoorbeeld werd gevonden in Ronelda Kamfer). En ten derde heeft het Nederlandse boekbedrijf – de boekwinkels en uitgeverijen – de laatste jaren een ernstige crisis doorgemaakt, waardoor men terughoudender is geworden. De hele vertaalmarkt, dus niet alleen de Afrikaanse, heeft hieronder te lijden. En afgezien van het fenomenale succes van de boeken van Deon Meyer en Irma Joubert zijn boeken van Afrikaanse schrijvers in Nederlandse vertaling over het algemeen geen bestsellers… Een interessante nieuwe tendens is overigens wel dat Nederlandse uitgevers op zoek gaan naar ‘de beste onbekende boeken uit de wereldliteratuur’. De begin 2014 verschenen vertaling van Anna M Louws Kroniek van Perdepoort past in dit rijtje, evenals de publicatie van Dit leven van Karel Schoeman. Beide boeken zijn door de Nederlandse kritiek lovend ontvangen.

Leuk is lekker!

Stef Bos

Jack Parow

Amanda Strydom

Ondanks het feit dat de stroom vertalingen in vergelijking met de hausse uit de jaren ’90 enigszins opgedroogd lijkt te zijn, zal er in Nederland altijd belangstelling voor Afrikaanse literatuur blijven bestaan. Er zijn verschillende redenen waarom Nederlanders gegrepen kunnen worden door Zuid-Afrika. Het toerisme, natuurlijk. En de wijncultuur – de flessen met intrigerende, soms speciaal voor de Nederlandstalige markt verzonnen namen op het etiket. Het Wereldkampioenschap Voetbal van 2010 heeft het land weer even volop in de schijnwerpers geplaatst. En ook muziek – van Stef Bos en Amanda Strydom tot Jack Parow, Die Antwoord en Die Heuwels Fantasties – kan een eerste kennismaking zijn. Voor wie het niet bij die eerste kennismaking wil laten, vormen het Afrikaans en de Afrikaanse literatuur vaak een logische verdieping. Steeds meer studenten kiezen voor een bijvak Afrikaans, en de bibliotheek van het Zuid-Afrikahuis ziet een stijging in de uitleencijfers, terwijl ook de belangstelling voor de cursus Afrikaans die aan de Keizersgracht wordt gegeven, onverminderd hoog blijft. Hoewel ze het vaak niet beter weten te formuleren dan ‘Afrikaans is een leuk taaltje’, voelen veel Nederlanders zich – gewild of ongewild, en alle historische complexiteiten ten spijt – geraakt door het Afrikaans.

Hoe je het ook wendt of keert: de lexicale overeenkomsten tussen het Afrikaans en het Nederlands bestaan nu eenmaal – evenals de verschillen tussen de talen. Juist in dat spanningsveld – tussen vertrouwd en onbekend – ligt de aantrekkingskracht van het Afrikaans, en ook van zijn literatuur. Daar zou de overheid – zowel vanuit Zuid-Afrika als vanuit Nederland en België – best wel wat meer gebruik van kunnen maken. We moeten in de Lage Landen zeker niet nalaten om óók oog te houden voor de rijkdom van de hele cultuur van de ‘regenboognatie’! Maar in Nederland en Vlaanderen valt er veel te winnen als er, naast alle andere kwaliteiten die Zuid-Afrika zo’n heerlijk en opwindend land maken, óók wordt ingezet op de culturele banden die er tussen onze landen bestaan. De linguïstische en historische verwantschap is een méérwaarde, ook voor wie het toerisme en de economie wil stimuleren om zo alle Zuid-Afrikanen, met name ook de allerarmsten, een beter bestaan te bieden. Veel Nederlanders en Vlamingen vinden het Afrikaans nou eenmaal ‘leuk’. Daar liggen mogelijkheden.

Wensen voor de toekomst

Werkgroep Afrinetwerk, de organisatie achter de Week van de Afrikaanse roman, hoopt met dit tien dagen durende literatuurfestijn drie concrete doelen te bereiken.

Ten eerste hopen we de Nederlandse uitgeverijen en boekwinkels weer voluit enthousiast te maken voor Afrikaanse literatuur. We willen laten zien hoe góed de schrijvers zijn, en hoe interessant de thema’s die in de Afrikaanse literatuur worden aangesneden. Hopelijk zullen er dan weer meer vertalingen gaan verschijnen en zal de lijn die door Riet de Jong-Goossens en Robert Dorsman met zoveel élan is ingezet, in de toekomst kunnen worden voortgezet.

Daarnaast willen we de infrastructuur verbeteren, waar het gaat om de beschikbaarheid van de oorspronkelijke uitgaven van Afrikaanse literatuur in de Lage Landen. Op dit moment kunnen er via het Zuid-Afrikahuis boeken besteld worden bij Zuid-Afrikaanse uitgeverijen, en daarnaast is er een internetboekwinkel, My Afrikaans, waar Afrikaanstalige e-boeken met iDeal kunnen worden betaald (een betalingssysteem dat in Nederland meer gangbaar is dan de in Zuid-Afrika veelgebruikte credit cards of Paypal). En natuurlijk kun je ook vanuit Nederland en Vlaanderen Afrikaanse boeken bestellen via bijvoorbeeld Kalahari, Leserskring of Amazon. Maar over het algemeen is de levering van fysieke boeken vanuit Zuid-Afrika een lang, onzeker en vanwege de hoge portokosten ook duur proces. In boekwinkels zul je, naast de Engelse, Franse en Duitse literatuur, géén plankje met Afrikaanstalige literatuur vinden. Die rechtstreekse import vanuit Zuid-Afrika bestaat eenvoudig niet. Hier hopen we tijdens de Week van de Afrikaanse roman verandering in te brengen door de mogelijkheid te bieden om Afrikaanse boeken via printing-on-demand te bestellen; die boeken zullen dan binnen enkele dagen leverbaar zijn, zónder bijkomende portokosten.

Onze derde doelstelling heeft te maken met het onderwijs. Op dit moment wordt er op scholen in Nederland en Vlaanderen slechts incidenteel aandacht besteed aan het Afrikaans. Het is gewoonlijk afhankelijk van het enthousiasme van één bevlogen en deskundige docent. Wat we graag zouden zien, is dat er in lesmethodes voor het schoolvak Nederlands bij het onderdeel ‘taalkunde’ ook weer aandacht komt voor het Afrikaans. Juist daarom zullen we tijdens de Week van de Afrikaanse roman ook uitgebreid stilstaan bij kwesties als taalvariëteiten (Kaaps vs standaardtaal), de sprekers van het Afrikaans en de positie van het Afrikaans in het hedendaagse Zuid-Afrika. Het zou ook fantastisch zijn als leerlingen voortaan de vrijheid zouden krijgen om één of twee Afrikaanse titels op hun literatuurlijst te zetten, al dan niet in Nederlandse vertaling. Door in het onderwijs op bescheiden wijze aandacht te besteden aan het Afrikaans, wordt de drempel om na school zelf eens een Afrikaans boek op te pakken, minder hoog. Maar pas op! Want voor je weet wat er gebeurt, komt ‘Muskietejag’ via de achterdeur de school weer binnen …

Met dank aan Frank Judo, Natasja le Roux, Leopold en Ingrid Scholtz en anderen voor hun aanvullingen en hun waardevolle commentaar.

Eindnota

1 Voor een overzicht van de mythevorming rond Ingrid Jonker en de receptie van haar werk in Nederland, zie: Rick Honings, ‘Een Zuid-Afrikaanse Marilyn Monroe. De beeldvorming van Ingrid Jonker in Nederland’. In: Peter Liebregts, Olf Praamstra en Wium van Zyl (red), Zo ver en zo dichtbij. Literaire betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika. Amsterdam: Suid-Afrikaanse Instituut, 2013.

<< Gaan terug na Poolshoogte

Uit die LitNet-argief
Onderhoud
Week van de Afrikaanse roman
– Naomi Meyer, Ingrid Glorie
2014-05-30
Briewe deur die lug
Een lied van schijn en wezen
– Alfred Schaffer
2000
Young Voices
Braaivleis, sonneskyn en 'n noodtoestand
– Herman Wasserman
2004-10-27
Onderhoud
"poetry oo die liewe annie anne kant" – Ronelda Kamfer gesels met Nathan Trantaal oor Chokers en Survivors
– Ronelda Kamfer, Nathan Trantaal
2013-07-17
LitNet Akademies (Geesteswetenskappe)
'n Middelnederlandse teks vir die moderne Afrikaansklaskamer
– Terrence R Carney
2009-02-05
LitNet Akademies-resensie-essay
Die diagnostiese waarde van ’n Nederlandse woordeskattoets vir Afrikaanssprekende aanleerders
– Nerina Bosman
2011-10-13
LitNet Akademies (Geesteswetenskappe)
Funksionaliteit van die parateks in Lina Spies se vertaling van Anne Frank se dagboek, Het Achterhuis, in Afrikaans
– Carla-Marié Spies
2011-02-28
LitNet Akademies (Geesteswetenskappe)
Sewe M-bleme vir Marlene (van Niekerk) en Marlene (Dumas): ’n Metatekstuele lesing van Memorandum: ’n verhaal met skilderye
– Adéle Nel
2009-11-05

LitNet Akademies (Geesteswetenskappe)
Die argument van 'n storie – Etienne van Heerden se Asbesmiddag
– Chris van der Merwe
2009-06-25

Refleksies
Van Aardklop tot Amsterdam
– Carina van der Walt
2013-10-24

 

  • 3

Kommentaar

  • Graag wil ik een paar (Vlaamse) aanvullingen geven bij dit goed gedocumenteerde overzicht van Ingrid Glorie.

    Het kan interessant zijn te weten dat in België Afrikaanse boeken besteld kunnen worden bij de verzendboekhandel Gramadoelas van Luc Renders in Hasselt.  Het verbaast me een beetje dat deze mogelijkheid in het overzicht ontbreekt, of is de boekhandel recentelijk stopgezet?.

    Historisch gezien is het ook te betreuren dat er niks gezegd wordt over de rol van het toch goed bekende en ruim verspreide Vlaams-Nederlands cultureel tijdschrift 'Ons Erfdeel', dat in de loop der jaren - ook toen het zogezegd niet mocht - de belangstelling voor de literatuur in het Afrikaans wakker heeft gehouden, weliswaar kritisch, maar prominent.  Om een en ander te staven geef ik hier de titel van enkele grotere bijdragen die in het tijdschrift verschenen zijn (let op de jaren):
    - Gaat de pijn toch de lach overheersen? De stem van de Kleurling.  Ons Erfdeel mei-juni 1973
    - Honderd jaar Afrikaans.  Ons Erfdeel januari-februari 1976
    - Literaire dissidentie in Zuid-Afrika. Van lojale tot totale verset.  Ons Erfdeel januari-februari 1978
    - Ingrid Jonker. Een sentimenteel verhaal.  Ons Erfdeel maart-april 1987.

    Mag ik er ook even op wijzen dat bij een ander tijdschrift, Kruispunt in Brugge, een bloemlezing poëzie van destijds jongeren verschenen is:
    - Skryf asseblief terug, door Koos Kombuis en Jan Deloof.  Kruispunt 95 - april 1985.
    Deze bloemlezing is recent gedigitaliseerd en wordt op het internet geplaatst.

    Ik hoop dat ik daarmee het beeld enigszins vervolledigd heb.

    Ik heb nooit onder stoelen of banken gestoken dat ik geen vurig verdediger ben van vertalen uit het Afrikaans in het Nederlands, maar na al die jaren moet ik deemoedig erkennen dat ik de luiheid van de Nederlandstaligen vreselijk onderschat heb.  Ze weten niet wat ze missen door de boeken niet rechtstreeks in het Afrikaans te lezen ...  

    Veel succes voor de Werkgroep Afrinetwerk ! ! !

  • Ingrid Glorie

    Geachte meneer Deloof,

    Hartelijk dank voor deze interessante aanvulling.

    Gramadoelas bestaat, bij mijn weten, niet meer. Voor het bestellen van Afrikaanse literatuur kunnen lezers in Nederland en Vlaanderen terecht bij Egoli, de importservice van het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam. En laten we hopen dat lezers in Nederland en Vlaanderen gebruik gaan maken van de mogelijkheid om oorspronkelijke Afrikaanse boeken te bestellen via printing-on-demand! Het aantal titels dat via deze weg beschikbaar is, is nu nog beperkt, maar als het gaat lopen, zullen er uiteraard steeds meer titels bij komen. Dit lijkt voor de toekomst, qua kosten en infrastructuur, wel de meest reële optie - naast e-boeken, natuurlijk. U kunt er hier alles over lezen: http://www.weekvandeafrikaanseroman.nl/informatie-voor-de-boekwinkel.html.

    Verder merk ik, nu ik met dit project bezig ben, hoe weinig we in Nederland en Vlaanderen eigenlijk van elkaar weten, en hoezeer we in gescheiden circuits bewegen. Ik ben dan ook blij met al uw aanvullingen vanuit een Vlaams perspectief, en ik hoop dat we elkaar tijdens de Week van de Afrikaanse roman ergens tegenkomen.

    Met vriendelijke groet,

    Ingrid Glorie

  • Beste Ingrid Glorie,

    Hoezeer ik het initiatief van de Week van de Afrikaanse Roman ook toejuich, de kansen dat we elkaar in dat verband ontmoeten zijn nihil: mijn houdbaarheidsdatum is bereikt en verplaatsingen zijn voortaan nefast voor mijn vege lijf.

    Het kan interessant zijn te vermelden dat al mijn Zuid-Afrikaanse boeken afgestaan zijn aan de bibliotheek van de Katholieke Universiteit Leuven - Afdeling Kortrijk.  Daar waren ook al de Zuid-Afrikaanse boeken van André Demedts ondergebracht.  André Demedts was van een vroegere generatie dan ik, zodat die bibliotheek boeken in het Afrikaans bezit uit een vrij lange periode.  Zouden ze dat in het Zuid-Afrikahuis weten?

    Vanwege mijn geringe mobiliteit ben ik erg gelukkig met LitNet en consoorten: zonder afstand te moeten afleggen kan ik van aan mijn 'rekenaar' (waarmee ik trouwens nooit reken) vlot de cultuur en literatuur in het Afrikaans volgen.  Wat een luxe.

    Wat ik aan teksten en publicaties aangebracht heb is ontegensprekelijk gedateerd, maar juist daarom zijn ze interessant geworden en verdienen ze een plaatsje in een geschiedkundig overzicht, hé.  De bloemlezing 'Skryf Asseblief Terug' noemt Koos Kombuis op LitNet (Die literêre Roots van Voëlvry) zelfs  "een van die interessantste en mees insiggewende dokumente uit die vroeë geskiedenis van die sogenaamde Alternatiewe Afrikaanse beweging."

    Die bloemlezing is vlot bereikbaar en goed leesbaar op
    https://archive.org/details/SkryfAssebliefTerug
    Het zou me echt verbazen als je geen plezier beleeft aan het puzzelwerk waartoe André Letoit/Koos Kombuis de lezer(es) verplicht.  En de opgenomen gedichten zijn de moeite waard.  De dichters gingen allemaal akkoord met de plaatsing op het internet, behalve de intussen overleden Leonard Koza, aan wie we het natuurlijk niet meer konden vragen, en P.J.J. Conradie, die we niet hebben kunnen terugvinden.  Het zou gewoon tof zijn als de toen opgenomen dichters en dichteres na al die jaren eens een terugblik zouden schrijven en hun mening zouden geven over de afgelegde weg.  Dat zou een formidabel boek kunnen worden!  Via printing-on-demand.

    Wat het tijdschrift 'Ons Erfdeel' betreft, de genoemde bijdragen zijn vlot op te sporen via  dbnl.  Ik ben lid geweest van de redactie van 1968 tot 1994, dus de hele periode die ons hier interesseert.  Het blad heeft altijd geijverd voor meer bekendheid van Nederland in Vlaanderen en omgekeerd.  Daarbij werd het Afrikaans echter ook niet vergeten.  Er is intussen veel verbeterd, maar je hebt gelijk: we leven nog altijd grotendeels in twee verschillende circuits.  Ik kan alleen maar ten stelligste aanraden dat je het tijdschrift meteen inlicht - als dat nog niet gebeurd is - over het programma van de Week van de Afrikaanse Roman, misschien via Pieter Coupé, de redactiesecretaris ...   onserfdeel@onserfdeel.be

    Intussen heb ik ook je 'In Memoriam J.C. Kannemeyer' gelezen op LitNet.  Het is raar om het zo te zeggen bij een In Memoriam, maar ik heb me zitten verkneukelen.

    Misschien is niet alles in de voorgaande informatie even relevant voor LitNet en daarom geef ik je mijn e-mail adres :  jan.deloof@pandora.be

    Gegroet!

  • Reageer

    Jou e-posadres sal nie gepubliseer word nie. Kommentaar is onderhewig aan moderering.


     

    Top