Nelleke Noordervliet maakt reis door grijs verleden

  • 0

De leeuw en zijn hemd
Nelleke Noordervliet
CPNB
ISBN 978 90 596 5195 1

Het Boekenweekessay De leeuw en zijn hemd van 2013 staat op naam van Nelleke Noordervliet. Ze staat in het 64 pagina's tellende boekje op een originele manier stil bij het thema van de Boekenweek: ‘Gouden tijden, zwarte bladzijden’. Ze maakt een reis door het verleden, dat niet zo zwart of wit is als vaak wordt voorgesteld. Het is eerder een grijs verleden. De gouden eeuw mag een eeuw zijn waar oud-premier Jan Peter Balkenende met trots naar verwees. Het is ook de eeuw waarin veel misdaden tegen de menselijkheid zijn gepleegd. Denk aan de slavenhandel en de uitbuiting van de volkeren in de Nederlandse koloniën.

In de huid kruipen

De schrijfster Nelleke Noordervliet kroop al vaker in de huid van historische personages. In haar debuutroman Tine laat ze de echtgenote van Multatuli spreken. De Gouden Eeuw komt aan bod in haar meest recente roman Vrij man. In dit fictieve boek klinkt de stem van de 17e-eeuwer Menno Molenaar. Nelleke Noordervliet laat de verteller in verbinding met het verleden treden door het personage naar het heden te transformeren. Niet alle lezers hebben dit procedé als gelukkig ervaren. Sommige vinden het te gekunsteld overkomen.

In het Boekenweekessay doet Nelleke Noordervliet hetzelfde. De verteller maakt een wandeling door het verleden. Een verleden dat begint in de gouden eeuw. Ze maakt een reis per trekschuit naar Leiden en ontmoet daar de lakenreder Pieter de la Court. Ze spreekt hem aan op het uitbuiten van de arbeiders. Hij beziet het vanuit zijn standpunt: “Ze hebben nog werk”, zegt hij, “Als hij niet meer kan concurreren met andere steden en andere landen, valt alles weg. Een eerlijke boterham of de bedelarij, dat is de keuze.” (12)

Ze ziet in Rembrandt van Rijn een criticaster als ze bij hem een door het stadsbestuur afgekeurd schilderij bekijkt. Het verbeeldt de eed van Claudius Civilis, de aanvoerder van de Bataven. Hij keert zich tegen de Romeinen. De beeltenis verwijst naar de opstand tegen de Spanjaarden. Maar Rembrandt heeft de Bataven afgebeeld als een stel schooiers en rovers.  “Het schilderij is een superieure vorm van kritiek op de opgeblazen regenten in hun japonse rok, de burgemeesters, de kooplieden die op kisten goud zitten. Denk maar niet dat jullie in wezen anders zijn dan dit primitieve geboefte. Van Rijn ziet de kern. Hij zal op zijn beurt deel gaan uitmaken van een nieuwe mythe: die van de Gouden Eeuw.” (20)

Revolutie bij Goejanverwellesluis

Nelleke Noordervliet stapt verder door de tijd, naar de Nederlandse revolutie. De verzwegen revolutie van 1787 die bij Goejanverwellesluis tot een hoogtepunt komt. De beledigde Wilhelmina van Pruisen laat haar broer korte metten maken met de oproerkraaiers. De verteller gaat langs bij een van de oproerkraaiers, Pieter Vreede. Ook bezoekt ze de naar New York verbannen Maria Aletta ('Mietje') Hulshoff.

Ze reist verder door de tijd. Het Boekenweekgeschenk heeft geen tijd om elke gebeurtenis of persoon uit het verleden uitvoerig te bekijken. De klok van het maximum aantal pagina's roept. De sfeer kan snel worden opgesnoven en dan stuift de verteller door. Naar de wereldtentoonstelling in Parijs waar ze met SDAP-kamerlid Henri van Kol door het Nederlandse paviljoen loopt. “Op de heuvel van het Trocedero is het Nederlandse paviljoen ingericht, twee Sumatraanse huizen en een replica van een Hindoe-Javaanse tempel. Koloniaal dus. Er moest gekozen worden.” (41)

Dat een paar jaar eerder een hele Javaanse kampong was verhuisd, compleet met gamelan, kokkies en danseressen, noemt ze graag even. Het kamerlid Van Kol geldt als 'vooruitstrevend'. Hij keurt de invasie in Atjeh af, maar vindt wel dat de Nederlander in de Archipel thuishoort. Nelleke Noordervliet bezoekt ook de dichter Albert Verwey in Noordwijk. Ze wil hem aanspreken op het 'snorkelend taalgebruik' waarmee hij Jan Pieterszoon Coen prijst. Hij vraagt haar naar wie zij bewondert. Ze heeft geen tekst. “U hebt geen held. U hebt het vermogen te bewonderen verloren”, roept hij haar toe.

Boerenoorlog

Ze loopt geschrokken weg en vlucht de duinen in. Dat ze daar een groepje schilderessen treft die de Boerenoorlog in Zuid-Afrika prijzen. “Eensgezind zijn ze in hun enthousiasme voor de opstandige boeren, onze stamverwanten in Zuid-Afrika. Daaruit blijkt het grootse nationale gevoel: één stam, één taal, één cultuur. Samen staan we sterk.” (49)  Tussen de vrouwen zit de jonge koningin Wilhelmina. “Een meisje van twintig dat het Britse Imperium op de vingers tikt. Je moet maar durven.”

Zo belandt Nelleke Noordervliet bij haar grootouders in Leiden. Ze heeft een tocht van meer dan drie eeuwen gemaakt en komt bijna thuis. Een arbeidersgezin dat zich probeert op te werken met hulp van de arbeidersbeweging. De verteller beseft hoe dubbelzinnig ze zelf in het verleden staat. “In 2013 herdenken we van alles: vierhonderd jaar grachtengordel (1613), de Vrede van Utrecht (1713), de stichting van het Koninkrijk der Nederlanden (1813), de opening van het Vredespaleis (1913). Het begin van de opkomst, het begin van het verval, het begin van het herstel en het begin van Nederland Gidsland, waarvan in 2013 ook niet veel over is.” (54/55)

Ambivalent

Een bittere conclusie. De omgang met de geschiedenis is ambivalent geworden. Iets waar onze grootouders en overgrootouders weinig last van hadden, stelt Nelleke Noordervliet. Zij lieten de Gouden Koets – een geschenk van de bevolking van Amsterdam aan Wilhelmina – opsmukken met voorstellingen van onze koloniale rijkdom.

“Nu willen sommige ahistorisch denkende politiek correcten die voorstellingen afplakken of aanpassen. Schaamte overwint trots. Schaamte overwint eerlijkheid. Het verleden mag niet eens meer zijn wat het was. We hangen preutse vijgenbladeren op naakte beelden.” (55)

Zo levert de kritische houding naar het verleden nieuwe oogkleppen op. Het eerlijk onder ogen zien van het verleden lijkt daarin de beste vorm. Daarbij speelt die ambivalente houding een rol. De trots op de daden van weleer maar tegelijkertijd het afkeuren van de denkbeelden van onze voorouders. De geschiedenis kan niet zonder beide vormen van geschiedschrijving. Elke zonnige kant heeft een schaduwzijde. Het beschrijven van beide vormen is de enige eerlijke houding naar het verleden.

Nelleke Noordervliet is erin geslaagd een enthousiast essay te schrijven over het verleden. Het thema van de Boekenweek 'Gouden tijden, zwarte bladzijden' komt hierin goed tot uitdrukking. Het reizen door de tijd, de gesprekken met mensen uit het verleden en bewustwording van de 21ste-eeuwse houding die we snel aanmeten naar ons eigen verleden toe. Noordervliet helpt je na te denken over het verleden. Dit doe je met trots en tegelijkertijd met schaamte. Geen van beide elementen mag overheersen. Ze horen bij elkaar en bij de menselijke geest. Dat staat als een paal boven water en dat illustreert Nelleke Noordervliet erg goed in haar Boekenweekessay De leeuw en zijn hemd.

Teken in op LitNet se gratis weeklikse nuusbrief. | Sign up for LitNet's free weekly newsletter.

  • 0

Reageer

Jou e-posadres sal nie gepubliseer word nie. Kommentaar is onderhewig aan moderering.


 

Top