Je moet het verhaal wel zelf maken: Coetzees roman Zomertijd voer voor collegezaal

  • 0

Een roman van Coetzee is een feest om te lezen. Alles klopt. Ook de nieuwe roman Zomertijd (Summertime) is zo'n boek waarin alles met alles samenhangt en waar ieder zijn eigen verhaal uit haalt.

Coetzee situeert het verhaal na de dood van de grote schrijver John Coetzee. Een biograaf die de schrijver nooit in levende lijve ontmoet heeft, doet onderzoek naar het leven van de schrijver. Hij bezoekt vijf mensen van wie hij meent dat ze hem goed gekend hebben. De gesprekken met deze vijf mensen worden in Zomertijd gepresenteerd. Zo praat de biograaf, door de geïnterviewde Julia meneer Vincent genoemd, met Coetzees minnares, een vrouw op wie hij verliefd is geweest, een collega, een nicht en een man die met Coetzee meedong naar een baan bij de universiteit.

Coetzee is een groot schrijver, maar hij mist vermogens om zijn gevoelens aan de buitenwereld te tonen. Hij is een beetje autistisch, komt naar voren uit de gesprekken met de vijf informanten. De biograaf is niet betrouwbaar. Hij stelt de verkeerde vragen en lijkt nauwelijks goed ingelezen in zijn onderwerp. Aan het begin en aan het einde van de roman, krijgt de lezer ongepubliceerd werk van de schrijver Coetzee te lezen. Deze ruwe teksten beantwoorden soms de vragen die de biograaf niet stelt, andere keren beantwoorden de vraaggesprekken van de biograaf met zijn informanten vragen uit de ruwe teksten. Het einde van de roman worden enkele ongepubliceerde verhalen opgevoerd, die ook weer een ander licht op de zaak werpen.

Zoals vaker gebeurt bij romans van Coetzee is dat de lezer zijn eigen verhaal moet construeren uit de hoeveelheid gegevens die hij opgedist krijgt. De biograaf zet zichzelf en de lezer voordurend op het verkeerde been. Alle geïnterviewden twijfelen aan de integriteit van de biograaf. Ze vinden hem maar een rare snuiter die een onduidelijke weg bewandelt. Zo interviewt de biograaf slechts vijf mensen die de schrijver gekend hebben. Hij volgt daarmee de aanwijzingen van Coetzee, zegt hij. Dat hij zich hiermee laat misleiden zeggen alle personen in de roman, maar hij blijft halsstarrig vasthouden aan zijn plan.

De roman vertelt daarmee hoe langer hoe minder het verhaal van de schrijver John Coetzee. Sterker zelfs, de schrijver verhult zich achter de verhalen van de informanten, die elk een kant zouden moeten belichten, maar die stiekem hun eigen verhaal vertellen. Andere keren heeft de biograaf hun verhaal dusdanig geromantiseerd dat het een verhaal van de biograaf is geworden. De geïnterviewden vallen de biograaf hier ook op aan. Zoals bij het verhaal van nicht Margot. De biograaf vond dit verhaal te lang en heeft het daarom 'hier en daar gedramatiseerd door de mensen met hun eigen stem te laten spreken.'

De biograaf leest zijn versie van het verhaal voor aan Margot. De eigenlijke verteller van het verhaal wordt dus een lezer. Margot verzet zich dan ook tegen de gedramatiseerde versie van het verhaal. Ze is het regelmatig oneens met meneer Vincent. Het levert interessante discussies op, waarbij de stem van Margot cursief is:

Toen ik met u sprak had ik de indruk dat u ons vraaggesprek gewoon zou transcriberen en het daarbij zou laten. Ik had geen idee dat u het helemaal ging herschrijven.

Dat is niet helemaal eerlijk. Ik heb het niet herschreven, ik heb het gewoon in de vorm van een verhaal gegoten. Het veranderen van de vorm zou geen effect moeten hebben op de inhoud. Als u vindt dat ik me vrijheden permitteer wat betreft de inhoud zelf, dan is dat een andere zaak. Permitteer ik me teveel vrijheden? (105)

Vragen die rechtstreeks uit een college literatuurwetenschap het verhaal komen binnenwandelen. Het idee van literatuurwetenschappers als Mieke Bal is dat een ik-verteller hetzelfde is als een hij-verteller en daarmee eenzelfde werking heeft op de lezer. Of zoals de verteller en biograaf zelf antwoordt op de vraag van Margot waarom ze 'zij' wordt genoemd in de tekst:

Van de vier kijkt alleen Margot, vermoedt ze – Margot – met heimwee... U hoort hoe onbeholpen dat klinkt. Op die manier werkt het gewoon niet. Het 'zij' dat ik gebruik is als 'ik' maar is niet 'ik'. (103)

De praktijk is weerbarstiger zo illustreert de biograaf zelf in zijn gedramatiseerde versie van het verhaal van Margot. Het verhaal heeft een andere werking op de lezer dan wanneer het in de ik-vorm verteld zou zijn. Zoveel wordt je wel duidelijk als lezer. Door stil te staan bij deze vraag, wijst de verteller op de werking van de vorm op de lezer. Ook krijgt de biograaf vragen en opmerkingen terug op zijn bewerkte verhalen. De geïnterviewden kunnen zich niet voorstellen dat ze iets zo verteld hebben, hebben het anders bedoeld of vinden dat dit element niet in het verhaal mocht worden opgenomen. Steevast belooft de biograaf dat ze deze teksten naar hun hand mogen zetten. Het haalt elke vorm van autoriteit van de biograaf weg.

Het is een spel met de lezer dat het verhaal dwarsboomt, maar ook de lezer laat stilstaan bij de tekst en het verhaal. Vorm levert wel degelijk een bijdrage aan de inhoud van het verhaal. Vorm en inhoud zijn niet los van elkaar te zien. Coetzee zet de roman als proeftuin in om de werking van de theorie van het college in de praktijk te zien. Zomertijd wordt hiermee een verhaal dat niet alleen voor de lol gelezen kan worden, maar ook thuishoort in de collegezaal. Al is het maar om een praktische tegenhanger naast de literatuurtheorie te hebben.

De theorie maakt Zomertijd tot een gecompliceerd werk, dat enerzijds vraagt om een actieve rol van de lezer in het proces dat lezen heeft. Hij zit niet aan de zijlijn om het verhaal op te drinken en er verder niets meer mee te doen. De lezer stelt zelf het verhaal samen uit de brokstukken die Coetzee opdient. Elk interview legt een nieuw verband tot het grote verhaal. De overlappingen, de verschillende vertellers en de rol van de biograaf die niet zijn eigen mening wil opdringen maar de lezer wel confronteert met zijn mening, al deze ingrediënten maken het werk tot een uitdaging om te lezen.

In de speurtocht naar het wezen van Coetzee, vindt de biograaf meneer Vincent helemaal niet de schrijver die hij zou willen vinden. Een ander personage dringt zich op aan de lezer, het is het verhaal van de vader van Coetzee. De vader van Coetzee is de persoon in het levensverhaal die voortdurend opduikt en geleidelijk verschuift van randfiguur naar hoofdpersonage tegen alle verwachtingen van het verhaal in. De dagboekfragmenten vooraf aan de vijf interviews en de onvoltooide verhalen van de schrijver aan het einde van de roman, zorgen hiervoor. De vader komt nauwelijks aan het woord, maar hij komt overal voor. Coetzee leeft met zijn vader, de man dringt zich aan hem op. Hij woont met hem in hetzelfde huis, maar ze vinden elkaar niet.

De geïnterviewden vertellen hoe sterk Coetzee op zijn vader lijkt en hoe ze samenleven. Ze hebben allebei iets autistisch en ze leven hun leven langs elkaar heen. Coetzee wil van hem af en voelt zich belemmerd door de gebreken die de oude Coetzee vertoont. Alleen vertellen de geïnterviewden dat verhaal nauwelijks. Nicht Margot wekt de suggestie als Coetzee haar meeneemt naar Merweville in de Karoo, omdat hij daar goedkoop een huisje wil kopen om zijn vader in te stoppen. Vader gaat hier zelf nauwelijks op in. Het is maar een idee van John, relativeert hij de bezorgde vragen van Margot. Pas helemaal aan het einde van de roman in een schets van de schrijver Coetzee, kom je het dilemma van Coetzee zelf tegen.

Decor van Zomertijd is het Zuid-Afrika van de jaren '70. Het leven is een stuk grimmiger, maar wel duidelijker. De blanke mag zichzelf wel als het centrum van de wereld zien, de dreiging heerst in Zomertijd. Het zijn personen aan de periferie van het verhaal, maar ze slaan ongewild de zekerheden weg. Zo twijfelt minnares Julia of haar bediende expres het condoom onder haar bed heeft laten liggen, om daarmee het overspel gewild aan de kaak te stellen. Het antwoord op deze kwellende vraag zou Julia willen horen in het nieuwe, democratische Zuid-Afrika. Tegelijkertijd levert het verblijf in Afrika voor Julia het excuus voor de buitenechtelijke verhouding. Hier in Afrika heerst de bigamie, stelt ze tegenover haar interviewer Vincent. Julia vertelt veel over de verhouding die haar man op het spoor komt, maar ze vertelt niet waarom ze verhuisd zijn. Dat werd eerder verteld in de dagboekfragmenten van Coetzee als hij schrijft over de nieuwe buren. Over Julia wordt in dat fragment met geen woord gerept.  Dat moet de lezer zelf zien te construeren.

Het zelf construeren van de lezer maakt dat het verhaal ook zo volmaakt en compleet lijkt. Niets is overbodig en niets is teveel gezegd. Het past naadloos in elkaar en maakt daarmee Zomertijd een feest om te lezen. Daarmee creëert Coetzee een wereld waarin de lezer zichzelf en zijn eigen ideeën terugvindt. De schrijver zoekt zijn lezer en leeft meer dan ooit.

JM Coetzee: Zomertijd. Vertaling Peter Bergsman. Oorspronkelijke titel Summertime. Amsterdam, Cossee 2009. ISBN 987 90 5936 2574. Prijs: 22,90 euro. 304 pagina's.

  • 0

Reageer

Jou e-posadres sal nie gepubliseer word nie. Kommentaar is onderhewig aan moderering.


 

Top