Week van de Afrikaanse roman: Literatuur en Geschiedenis, Zuid-Afrikahuis, Amsterdam, 20 september 2016

  • 1

In het kader van de Week van de Afrikaanse roman stond op 20 september 2016 alles in het teken van literatuur en geschiedenis, meer bepaald hoe beiden zich tot elkaar verhouden. ’s Avonds organiseerde het Zuid-Afrikahuis boeiende dubbelgesprekken, waarbij Ingrid Glorie in dialoog trad met een auteur, vertaler en uitgever. Het publiek was talrijk opgekomen.

De laatste dag van de zomer aan de Keizersgracht is op zich een hemelse ervaring. Ik slenterde naar het Zuid-Afrikahuis. Wanneer de zon heel laag stond en zij lange schaduwen wierp over de straten en grachten, dook bij toeval het standbeeld van Multatuli op. Multatuli met een vredesduif op zijn kop. Dit was een voorteken.

Multatuli, auteur van Max Havelaar (1860), aan de Torensluis over het Singel, Amsterdam

“Vrijheid samen met fietsen”: krachtige city brand

Nog niet lang geleden was de rez-de-chaussée van het Zuid-Afrikahuis de historisch belangrijke, drukbezochte bibliotheek. Nu is de ruimte omgevormd tot agora, waar vanavond een bijzondere leeskring doorgaat. Ingrid Glorie kondigt Pieter Rouwendal (1973) aan. In 2012 stichtte hij een nieuwe christelijke uitgeverij, Brevier. In tijden van voortschrijdende ontkerkelijking, ontlezing en ontzuiling durfde hij het aan om het onvolprezen Stemmen- Drieluik van Karel Schoeman in het Nederlands uit te geven. Vandaag wordt de Nederlandse vertaling van Verliesfontein, 288 blz., voorgesteld. Het Drieluik is nu compleet beschikbaar. Voor elk van de drie boeken heeft het ongeveer twintig jaar geduurd vooraleer het in het Nederlands uitkwam.

Ingrid Glorie noemt de uitgave van dit meesterwerk uit de Afrikaanse letteren “een ontzettend dappere daad van een kleine uitgeverij. Een commercieel succes zal het zeker niet zijn. Maar wat je ziet is liefde voor het werk en de overtuiging dat deze reeks in Nederland gewoon beschikbaar moet komen”.

Voor Schoeman is niets toevallig, zoveel is wel duidelijk. Pieter Rouwendal baat zijn uitgeverij uit vanuit Kampen. In Schoemans Merksteen: een dubbelbiografie, al in 2004 in het Nederlands uitgegeven door De Arbeiderspers, las ik dat Schoemans grootvader langs moederskant, H.H. van Rooijen, als schooljongen Paul Kruger, president van Transvaal, in 1883 ronselend had horen spreken in Kampen en toen “vervuld was geraakt van een brandende begeerte naar “Afrika” te gaan”. Is dan toch niets toevallig?

Het Zuid-Afrikahuis aan de Keizersgracht 141 beheert de omvangrijkste bibliotheek over Zuid-Afrika in Nederland

Ingrid Glorie, spilfiguur van de Week van de Afrikaanse roman en hoofdredacteur Maandblad Zuid-Afrika

Hierdie lewe, Die uur van die engel en Verliesfontein, de drie boeken van het drieluik, zijn oorspronkelijk uitgegeven in het Afrikaans respectievelijk in 1993, 1995 en 1998. Schoeman zelf verkiest om te spreken van een drieluik en niet van een trilogie, omdat er tussen de drie delen geen logische samenhang is en ze ook niet chronologisch zijn opgevat. Brevier heeft Dit leven uitgegeven in 2014, Het uur van de engel in 2015 en Verliesfontein zopas – de drie boeken in drie opeenvolgende jaren dus. Verliesfontein is het boek van het drieluik waaraan Schoeman het langst heeft gewerkt (al in 1990 begon hij eraan).

Pieter Rouwendal was zo onder de indruk van Hierdie lewe dat hij besloot om het uit te geven in het Nederlands nog voordat hij de twee andere boeken had gelezen. Maar de uitgave van de twee andere, ook zo magistraal geschreven, liet niet lang op zich wachten.

“Schoeman wil in elk boek mensen aan het woord laten die anders in de geschiedenis, in de geschiedenisboeken niet meer gehoord zouden worden, die vergeten zouden zijn omdat ze te marginaal geweest zijn,” zo verwoordt Pieter het, en hij gaat verder: “De geschiedenis wordt misschien wel bepaald door de machthebbers en de groten der aarde, maar zij wordt vooral ervaren door de gewone man, die later in de geschiedenisboeken niet meer gehoord wordt.” De aanhef van Verliesfontein intrigeert Pieter mateloos: “Het verleden is een ander land. Waar is de weg die erheen loopt?” Schoeman is een virtuoos in het luisteren naar stemmen uit het verleden. In Verliesfontein drukt hij de lezer tegen de huid van de held, de rebel, de verrader, maar misschien nog meer tegen die van wie op een bankje zit in de hoek van de kamer.

Mijn bespreking van het drieluik vindt u op NeerlandiNet van 27 juli 2016.

Pieter Rouwendal van Brevier was zo onder de indruk van Karel Schoemans Hierdie lewe dat hij de Nederlandse vertaling van het ganse Stemmen-drieluik met zijn pas opgerichte uitgeverij realiseerde in drie jaar tijd

Wat Rob van der Veer, de enige vertaler van het drieluik, met zijn vertaling van de 990 bladzijden bereikt, tart alle verbeelding. Ik kan het moeilijk vatten met woorden. Er speelt te veel mee. Wat vooral in het oog springt, zijn Van der Veers sublieme verwoording van emoties en subtiele beschrijving van ruimtes en landschappen. Hij gebruikt de meest fijnzinnige bijvoeglijke naamwoorden en schrijft zinnen die de lezer binnentrekken tot in de kern van de gebeurtenissen. Zijn betoogstijl is meeslepend. Schoeman wisselt korte zinnen vaak af met lange zinnen, die eerder phrases juxtaposées zijn dan zinnen met betrekkelijke bijzinnen. Van der Veer doet precies hetzelfde in het Nederlands, een krachttoer die aan het verhaal nog meer cadans geeft, zelfs bij tempo andante, wanneer er traagheid is en de tijd bijna stilstaat. De lezer wordt meegetrokken. Tegenstribbelen kan niet, zelfs niet in Het uur van de engel, het deel dat met zijn 447 bladzijden de kanjer is van de reeks.

Om de diepte te peilen van het uitzonderlijke vertaalmeesterschap van Rob van der Veer, verwijs ik naar het artikel op de website van het Maandblad Zuid-Afrika waarin van der Veer zijn werkwijze toelicht naar aanleiding van de recente uitgave van Verliesfontein.

Ik luister naar Rob van der Veer in het Zuid-Afrikahuis en besef welk huzaren-(monniken-) werk hij heeft verricht: “Ik wou het hebben over het verleden als inspiratiebron voor romans. In 1993 werd het Boekenweekgeschenk geschreven door Willem Frederik Hermans. Dat boekje heette: In de mist van het schimmenrijk, een verhaal dat zich afspeelt in 1944. Toen ik het destijds las, werd ik bekropen door de gedachte: dit kan nooit kort geleden geschreven zijn. Het hele werk ademde een overweldigende sfeer van authenticiteit uit, tot in de kleinigheden wanneer het dagelijkse leven in die tijd werd beschreven: gesprekken, gedragingen, opvattingen, zelfs de manier waarop huizen werden bewoond. Het boekje was gelicht uit een niet uitgegeven roman die Hermans in 1943-1944 schreef. Hij beschreef niet het verleden, maar het heden. Vandaar die overweldigende authenticiteit. Is het hoegenaamd mogelijk een historische roman te schrijven? Is niet ieder woord een fletse afbeelding van wat ooit een bonte gebeurtenis was?”

De allereerste zin van Verliesfontein intrigeert ook Rob van der Veer: “Het verleden is een ander land.” “Bestaat er wel een weg naar dat ander land?”, vraagt van der Veer zich af. Zijn antwoord is beslist: “Ja”. “Er bestaat niet één weg, er bestaan meerdere wegen. Karel Schoeman heeft ze allemaal bewandeld: langdurig onderzoek, monografieën, dorre teksten, enz. Langzaam dringt de schrijver het verleden binnen: kennen en vergaren, zoeken naar aanwijzingen en verbanden.”

“In het stemmenuniversum van Karel Schoeman gelden andere wetten van tijd en ruimte, maar ook van tempo. Het heeft te maken met de manier waarop de schrijver vertelt. Hij neemt de tijd. Hij neemt de ruimte. Dat geldt ook voor mij als vertaler: ik neem ook de tijd, ook de ruimte. Wanneer Schoeman ellenlange zinnen schrijft, dan is dat met opzet gedaan. Er worden dingen herhaald, er wordt iets nieuws verteld, dat wordt eraan geplakt, want het heeft allemaal met elkaar te maken.”

“Kun je het verleden beschrijven zonder dat je er zelf ooit bent geweest? Misschien moet het antwoord luiden: ja, zolang er liefde aan te pas komt.”

Rob van der Veer vertaalde de bijna duizend bladzijden van Karel Schoemans Stemmen-drieluik integraal: “Ik behoor tot de school van vertalers die uitgaan van vertalen wat er staat.”

Niemand van u zal het me kwalijk nemen dat ik nu even pauzeer en het Zuid-Afrikahuis ongemerkt verlaat want ik heb me al erg moeten concentreren. Ik wil een frisse neus halen want er staan vanavond nog twee dubbelgesprekken, het ene met Martin Bossenbroek, het andere met Francois Smith, op het programma. Maar ik zal niet naar het verleden gaan, wat Schoeman altijd doet – eerst de afslag naar Verliesfontein voorbijrijden en dan terugkeren en ineens in de Boerenoorlog terechtkomen, je moet het maar kunnen – maar ik heb er zin in om me even te verplaatsen naar de toekomst. Back to the future.

Nu ik toch in Amsterdam ben, moet ik de kans grijpen om de spraakmakende tentoonstelling Re(as)sisting Narratives te bezoeken. De tentoonstelling is een initiatief van Framer Framed, Amsterdam (www.framerframed.nl) en is gericht op de gedeelde koloniale geschiedenis tussen Zuid-Afrika en Nederland. Ik neem de veerboot (pontje ken ik als Vlaming niet) aan de achterzijde van het Centraal Station, begeef me naar de Tolhuistuin en word meteen met al mijn zintuigen ondergedompeld in hoe jonge, hedendaagse visuele kunstenaars de toekomst van Zuid-Afrika zien en hoe zij in hun werk omgaan met brede maatschappelijke thema’s, zoals ras, ongelijkheid, gender, collectief geheugen, trauma en spatialiteit (bron: Chandra Frank, Curatorial Essay Re(as)sisting Narratives, in: Exhibition Catalogue, 2016, p. 8-14). Net op tijd terug in het Zuid-Afrikahuis. Ik heb niets gemist.    

Op de foto van Athi-Patra Ruga (Umtata, 1984) The Night of the Long Knives I (onderdeel van de performance serie The Future White Women of Azania) wordt het lichaam gebruikt om de mythe van de post-apartheid staat van Zuid-Afrika te bevragen onder meer door veel kleurige ballonnen in het centrum te plaatsen – 2013, 150x190cm, Lender: WHATIFTHEWORLD Gallery; Exhibition Amsterdam: Framer Framed

Historicus Martin Bossenbroek is auteur van De Boerenoorlog, uitgegeven door Polak & Van Gennep in 2012, 613 blz. Met het monumentale werk won hij de Libris Geschiedenis Prijs 2013. Het boek werd hiermee uitgeroepen tot het beste geschiedenisboek van het jaar. “Het is origineel, meeslepend en uitmuntend geschreven”, zo staat er in het juryverslag, en “Bossenbroek slaagt er ogenschijnlijk moeiteloos in de lezer te verplaatsen naar een andere tijd. Dat maakt De Boerenoorlog bijna een epos.” Het is vertaald in het Afrikaans, Engels en Duits.

Ingrid Glorie kruist de blik van Martin Bossenbroek met die van Karel Schoeman. In een leeskring kan men zich moeilijk iets meer interessants voorstellen.

Bossenbroek beschrijft de Boerenoorlog vanuit drie perspectieven. Zelf zegt de auteur dat hij drie dragende personages opvoert: de jonge, uiterst begaafde Nederlandse jurist Willem Leyds, de Britse politicus Winston Churchill, die een briljante pen heeft en een enorm dedain voor gevaar, en de jonge boer Deneys Reitz, die het Afrikaner geluid belichaamt. Het knapste kwalitatief onderzoek wordt gedaan wanneer er aan de wetenschappelijke eis van triangulatie wordt voldaan. Ik aarzel niet om te verwijzen naar de beproefde methode van een landmeter, die gewapend met zijn tripod, vanuit verschillende posities kijkt naar zijn object en het op deze manier het scherpst in beeld krijgt. Bossenbroek doet in principe hetzelfde als de landmeter en slaagt er dan bovendien nog in om de resultaten van zijn historisch onderzoek zo wondermooi met woorden in te pakken, zo leesbaar te maken. Bijvoorbeeld wanneer hij beschrijft dat er wel een opvallende overeenkomst is tussen de (verzonnen?) plaatselijke smid Adam Balie, die de held bij uitstek is in Schoemans roman Verliesfontein, en de (historisch geïdentificeerde) Abraham Esau, smid in het stadje Calvinia ten tijde van de Boerenoorlog. Dat wil ook zeggen dat voor Bossenbroek het verleden niet zo’n onbegaanbaar land is als Schoeman doet uitschijnen. “Als dat het geval zou zijn, dan ben ik al vijfendertig jaar aan het ronddolen”, zo zegt Bossenbroek, en “dat is niet zo’n prettig gevoel om mee te leven.”

Trianguleren is misschien wel een nieuwere term, maar ook Karel Schoeman trianguleert voortdurend vanuit de wetenschap dat er niet één waarheid bestaat maar dat ieder zijn waarheid heeft. Hij luistert naar meerdere stemmen, die hij op elkaar afstemt in een verhaal met het fijnste reliëf. Bossenbroek gebruikt ook enkele termen die erop wijzen dat stemmen toch een andere kwalificatie hebben als objectieve feiten: schimmenrijk, een wazige ruit, het spinrag opzij vegen. Deze termen zijn erg van toepassing op Schoemans œvre.

Over zichzelf als historicus zegt Bossenbroek dat hij het meest vertrouwt op contemporaine bronnen, op mensen die het zelf hebben meegemaakt, vooral dan wanneer het gaat over onderzoek vanaf de late 19de eeuw: “Dan duik ik in de bron op zoek naar mensen die het heet van de naald hebben opgeschreven en dan kan ik aan de slag met mijn eigen inlevingsvermogen.”

Francois Smith was één en al oor tijdens de uiteenzetting van Martin Bossenbroek. Ingrid Glorie verrast Francois: “Is Martin nu een historicus of een romanschrijver?” Francois verrast Ingrid en het publiek: “Martin is eigenlijk een bastaardfiguur in de beste zin van het woord. Bij hem treedt een creatieve spanning op tussen geschiedschrijving en fictie schrijven. Dat is het beste van twee werelden. Ik heb mij helaas volledig overgegeven aan het schrijven van fictie.”

Martin Bossenbroek, auteur van het monumentale boek De Boerenoorlog (2012), waarmee hij in 2013 de Libris Geschiedenis Prijs won – vertaald in het Afrikaans, Engels en Duits

Ik neem even terug de afslag naar Re(as)sisting Narratives van Framer Framed.

Fragment uit videoclip van Mohau Modisakeng (°Zuid-Afrika, 1986) Ga Bose Gangwe (Setswana gezegde: The hyena tells that the night doesn’t fall once and for all), verwijzend naar de schemerzone tussen nacht en dag en het ontwaken van het nieuwe Zuid-Afrika – 2013, single channel video 1 min 36 sec, Lender: Galerie Ron Mandos; Exhibition Amsterdam: Framer Framed

Ik mis geen woord van het laatste dubbelgesprek.

Ingrid Glorie kondigt Francois Smith aan, die het fel besproken boek Kamphoer – een blitsverkoper – heeft geschreven (Kaapstad, Tafelberg, 2014). Francois Smith heeft de roman geschreven in drie maand tijd; elke dag werkte hij er gedisciplineerd aan van 8u tot 5u.

De roman is gebaseerd op het waargebeurde verhaal dat Nico Moolman optekende in zijn Engelstalige roman The Boer Whore.

Onlangs is Smiths boek uitgekomen in het Nederlands (Amsterdam, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2015, vertaald door Riet de Jong) met de wel sterk van de oorspronkelijke titel afwijkende Nederlandse titel: Een schuldig leven. Verkracht in de Boerenoorlog, 287 blz.

Het is het verhaal van een jonge Zuid-Afrikaanse vrouw, Susan Nell, die in 1902 tijdens de Boerenoorlog wordt verkracht door een stel Engelse soldaten en een Afrikaanse collaborateur. Later tijdens de Eerste Wereldoorlog gaat ze als psychiatrisch verpleegkundige in Engeland werken in een psychiatrisch ziekenhuis voor Britse soldaten die met shellshock of posttraumatische stress uit de loopgraven in behandeling komen. Daar wordt ze geconfronteerd met één van haar verkrachters van zestien jaar geleden, nota bene een officier die een zenuwinstorting en hysterische aanval kreeg tijdens een offensief in Vlaanderen. Nog veel later (zij is ondertussen 70 jaar geworden) keert ze terug naar het Winburgse concentratiekamp, waar ze 52 jaar eerder is verkracht. Zuid-Afrika is een ander land geworden. “Dat kan toch niet hetzelfde land zijn?”, denkt ze. Het enige dat haar kracht heeft gegeven om haar schuldgevoelens van zich af te werpen, is door geleidelijk aan haar verhaal in eigen hand te nemen. Stap voor stap doet zij dat, in de moeilijkste omstandigheden, met vallen en opstaan. Zij wordt zelf de schepper van haar eigen verhaal. Niemand anders mag daarin tussenkomen, vooral geen man die haar leven tragisch overhoop heeft gegooid, haar begin en haar einde heeft omgewisseld.

Francois Smith richt zijn blik kennelijk ook op het verleden, maar op de vraag van Ingrid Glorie of het verleden dan toch zo’n belangrijke rol speelt in de Afrikaanstalige literatuur, antwoordt Smith: “Het was niet mijn bedoeling om een historische roman te schrijven. Het was mij niet te doen om de geschiedenis. Ik wilde zeker geen sepia tint geven aan mijn personages. Ik wilde het verleden niet ontdekken. Ik wilde alleen maar het leven ontdekken.”

Francois Smith, auteur van het romandebuut Een schuldig leven. Verkracht in de Boerenoorlog (2015), vertaald door Riet de Jong

Francois Smith en het publiek in het Zuid-Afrikahuis staat nog een gedenkwaardige verrassing te wachten.

Filmproducent Niel van Deventer en zijn partner, actrice Charlène Brouwer worden bijna letterlijk als deus en dea ex machina opgevoerd. Alleen het podium en het touw ontbreken nog. Samen met regisseur Sara Blecher tekenden zij voor de aangrijpende en succesvolle speelfilm Dis ek, Anna, gebaseerd op de boeken van Anchien Troskie, waarin Charlène de hoofdrol speelt. Bij de SAFTA-uitreiking – de Zuid-Afrikaanse Oscars – in maart kreeg Dis ek, Anna maar liefst zes onderscheidingen, onder meer voor Beste Speelfilm, Beste Regisseur, Beste Mannelijke Bijrol (Marius Weyers) en Beste Scenario. Bij het Silwerskermfees 2015 werd de film ook al tot beste speelfilm uitgeroepen. Bij de Huisgenoot-Tempo-toekenningen kozen de lezers van Huisgenoot de film onlangs tot Rolprent van die jaar.

Nu wordt bekend gemaakt dat ze opnieuw hebben besloten om een boek te gaan verfilmen: Kamphoer van Francois Smith. Een verbindend thema tussen Dis ek, Anna en Kamphoer is verkrachting en hoe een vrouw dit trauma kan overwinnen. Voor de verfilming maken ze gebruik van een samenwerkingsverdrag voor Nederlands/Zuid-Afrikaanse coproducties dat eerder dit jaar is getekend. De scenarioschrijver die de roman Kamphoer omwerkt tot een filmscript, is Tertius Kapp.

Dolgelukkig brengen actrice Charlène Brouwer en filmproducent Niel van Deventer, in de historische ZASM-kamer van het Zuid-Afrikahuis, de boodschap dat Francois Smiths Kamphoer binnenkort zal worden verfilmd

Mooier kan de avond niet worden afgesloten. Met een glas keigoede Zuid-Afrikaanse wijn. Mijn gedachten dwalen nog één keer af naar het paviljoen van de Tolhuistuin aan het IJ, waar ik onder de indruk kom van de uitbundige, zwierige mixed media installation van Mary Sibande. A perfect day in XXX.

Mixed media installation van Mary Sibande (°Barberton, 1982), Conversations with Madam CJ Walker, waarbij Sophie Valucia uitbundig en bevrijd converseert met Madam CJ Walker in superhero outfit over dromen om het beter te hebben in Zuid-Afrika – 2009, Lender: MOMO Gallery Johannesburg; Exhibition Amsterdam: Framer Framed

 

Teks en foto’s: Herman Meulemans

  • 1

Kommentaar

  • Reageer

    Jou e-posadres sal nie gepubliseer word nie. Kommentaar is onderhewig aan moderering.


     

    Top